Heffing van een belasting op het aanvoeren van afval naar de stortplaatsen te Kortemark voor de aanslagjaren 2022-2025
Artikel 1: De gemeenteraad beslist voor de aanslagjaren 2022-2025 een gemeentelijke kohierbelasting in te voeren op het storten van volgende afvalstoffen op de daartoe vergunde stortplaatsen: mineraalslib, baggerspecie, niet reinigbare grond en bodem-as.
Artikel 2: Voor de afgifte van de afvalstoffen als vermeld in artikel 1 valt de belasting ten laste van degene die de stortplaats voor afvalstoffen exploiteert. De uitbaters van de vergunde stortplaatsen zijn verplicht per kwartaal een aangifte te doen van de aangevoerde tonnages.
Artikel 3: Het belastingtarief bedraagt:
3.1. Baggerspecie, mineraalslib en niet-reinigbare grond:
- voor een tonnage beneden 50.000 ton: 2,2 euro per ton afval.
- voor de tonnages boven 50.000 ton aanvoer: 2 euro per ton afval.
3.2. Bodem-as: 1,3 euro per ton
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd volgens volgende formule:
(basistarief x nieuw indexcijfer) / aanvangsindexcijfer.
Artikel 4: De belastingplichtigen, zoals bepaald in artikel 2, zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen op het daartoe bestemd formulier. De aangiften worden vóór de twintigste van de maand die volgt op ieder kwartaal aan de gemeente overgemaakt. Een kopie van de aangifte, bestemd voor OVAM, wordt tevens overgemaakt.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige kan de belasting ambtshalve gevestigd worden.
In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de bevoegde overheid de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de 3de werkdag na datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de provinciale en gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
Artikel 5: De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door speciaal door het College van Burgemeester en Schepenen beëdigde en aangewezen ambtenaren.
Artikel 6: De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 7: De publicatie op de website van deze beslissing wordt gemeld aan de toezichthoudende overheid.