Enig artikel: Er zijn geen opmerkingen op het verslag. Conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad worden de notulen als goedgekeurd beschouwd.
In dit verkennend gesprek wordt ingegaan op motivatie, een aantal competenties conform het functie- en competentieprofiel, de inpasbaarheid in de context, inzicht in de functie en kennis/inzicht in het werken binnen een lokaal bestuur.
De behaalde punten van het verkennend gesprek tellen mee voor 30% van de gehele selectieprocedure. Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50% behalen op dit onderdeel om toegelaten te worden tot het volgende onderdeel.
Tijdens het assessment center worden competenties getoetst die gelinkt zijn aan het functie- en competentieprofiel. Het assessment center voor deze functie omvat een proef die de managementeigenschappen alsook het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst. Het assessment center is eliminerend (geschikt of niet-geschikt).
Dit gedeelte bestaat uit een competentiegericht interview, vergezeld van een presentatieoefening (managementcase) waarin de overeenstemming van het profiel van de kandidaat met de vereisten van de functie getoetst wordt (resultaatsgebieden). De behaalde punten van het jurygesprek tellen mee voor 70% van de gehele selectieprocedure. De kandidaat moet minstens 50% halen op dit onderdeel en 60% voor het verkennend en jurygesprek samen.
Artikel 1: De functie van financieel directeur wordt vacant verklaard. Er wordt een selectieprocedure georganiseerd voor de functie van financieel directeur bij wijze van aanwerving. De functie van financieel directeur wordt statutair ingevuld.
Artikel 2: De functieomschrijving van financieel directeur, zoals in bijlage gevoegd, wordt goedgekeurd.
Artikel 3: De kandidaten moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
Bij aanwerving:
Artikel 4: : De kandidaturen kunnen ingediend worden op de volgende manieren:
De uiterste inschrijvingsdatum wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen. De datum van de verzending, hetzij per post, hetzij digitaal, van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. Indien de kandidatuur wordt afgegeven, dan geldt de datum van het ontvangstbewijs.
Artikel 5: De kandidaten moeten op het ogenblik van aanstelling volgend bewijsstuk kunnen voorleggen:
Artikel 6: Het selectieprogramma voor de selectieprocedure van financieel directeur wordt als volgt vastgelegd:
In dit verkennend gesprek wordt ingegaan op motivatie, een aantal competenties conform het functie- en competentieprofiel, de inpasbaarheid in de context, inzicht in de functie en kennis/inzicht in het werken binnen een lokaal bestuur.
De behaalde punten van het verkennend gesprek tellen mee voor 30% van de gehele selectieprocedure. Om geslaagd te zijn, moet de kandidaat 50% behalen op dit onderdeel om toegelaten te worden tot het volgende onderdeel.
Tijdens het assessment center worden competenties getoetst die gelinkt zijn aan het functie- en competentieprofiel. Het assessment center voor deze functie omvat een proef die de managementeigenschappen alsook het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst. Het assessment center is eliminerend (geschikt of niet-geschikt).
Dit gedeelte bestaat uit een competentiegericht interview, vergezeld van een presentatieoefening (managementcase) waarin de overeenstemming van het profiel van de kandidaat met de vereisten van de functie getoetst wordt (resultaatsgebieden). De behaalde punten van het jurygesprek tellen mee voor 70% van de gehele selectieprocedure. De kandidaat moet minstens 50% halen op dit onderdeel en 60% voor het verkennend en jurygesprek samen.
Artikel 7: De selectiecommissie voor de selectieprocedure van financieel directeur wordt als volgt samengesteld:
Enig artikel: De gemeenteraad keurt het gemeentelijk participatiereglement goed.
Het Lokaal Bestuur Kortemark voorziet een aantal kanalen en mogelijkheden voor inspraak en burgerparticipatie.
1. Je kan een probleem of melding formuleren
2. Je kan een klacht indienen
3. Je kan vragen om bepaalde documenten in te kijken en daarover uitleg te krijgen volgens de openbaarheid van bestuur
4. Je kan deelnemen aan het beleid via adviesraden
5. Het lokaal bestuur laat burgers meedenken over projecten d.m.v. inspraakmomenten en participatietrajecten
6. Je kan bij de gemeente of het OCMW een verzoekschrift indienen
7. Het initiatief voor een volksraadpleging kan uitgaan van de gemeenteraad of van de inwoners van de gemeente
Artikel 1
Iedereen kan schriftelijk, mondeling of digitaal een melding indienen. Je doet dat via het invulformulier op de gemeentelijke website, via mail naar omgevingsloket@kortemark.be, telefonisch op 051 57 51 34 of persoonlijk bij het omgevingsloket in het gemeentehuis. De meldingen worden geregistreerd en doorgegeven aan de bevoegde dienst van de gemeente of het OCMW.
Artikel 2
De meldingen worden behandeld door de bevoegde diensten. Als de melding betrekking heeft op zaken waarvoor het bestuur niet bevoegd is, wordt de melding doorverwezen naar de bevoegde instantie.
In het kader van het decreet Lokaal Bestuur (Titel 6, hoofdstuk 1) engageren de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn zich om, via een efficiënt klachtenbehandelingssysteem, de inwoners van Kortemark op een doeltreffende manier te helpen bij hun klacht of melding.
Artikel 3
Elke gebruiker van de gemeentelijke dienstverlening heeft het recht om een klacht te uiten en heeft recht op een grondige behandeling van die klacht en recht op antwoord.
Artikel 4
§1. Onder ‘klacht’ wordt verstaan: “een manifeste uiting waarbij een ontevreden burger bij de gemeente Kortemark klaagt over een door een personeelslid of dienst van de gemeente Kortemark al dan niet verrichte handeling of prestatie”.
§2. Een klacht kan betrekking hebben op:
a) een foute handeling
b) het afwijken van de vastgelegde of gebruikelijke werkwijze
c) het niet uitvoeren van een handeling of prestatie
d) de wijze waarop de burger door de dienst/ambtenaar wordt behandeld
Klachten kunnen zowel betrekking hebben op het niet correct handelen van ambtenaren als op het niet correct handelen van burgemeester, schepen of raadslid.
Wanneer het echter een klacht betreft over het niet correct handelen van mandatarissen wordt de klacht steeds behandeld in de deontologische commissie.
§3. Meldingen, vragen om informatie, beroepen, bezwaren, suggesties en petities worden niet beschouwd als klachten en vallen daardoor niet onder de gemeentelijke klachtenprocedure.
§4. De klachtenprocedure is niet van toepassing op algemene klachten over de regelgeving, over het gevoerde beleid of over beleidsverklaringen en -voornemens. Ook klachten waarvoor een specifieke wettelijke procedure is voorzien, behoren niet tot het toepassingsgebied van dit reglement.
Artikel 5
De klachtencoördinator, en diens vervanger bij afwezigheid, is een personeelslid dat hiertoe is aangeduid door de algemeen directeur. Deze registreert de klachten en ziet erop toe dat de hierna vermelde procedure wordt gevolgd. De klachtencoördinator beoordeelt de ontvankelijkheid van de klacht.
Artikel 6
Volgende klachten zijn niet ontvankelijk:
a) Anonieme klachten
b) Vage klachten
c) Klachten die het voorwerp zijn van een gerechtelijke procedure
d) Klachten die betrekking hebben op gebeurtenissen die zich meer dan 6 maanden geleden voordeden
e) Klachten over aangelegenheden waarbij de klager geen persoonlijk belang heeft
f) Punten waarvoor al eerder klacht werd ingediend en een standpunt werd ingenomen waarmee de indiener zich niet kan verzoenen
Artikel 7
De klachtencoördinator bezorgt de klacht aan de klachtenbehandelaar. In principe is de hiërarchische overste van de persoon of dienst waartegen de klacht wordt geuit de klachtenbehandelaar.
Er zijn vier mogelijke personen of organen die de klacht behandelen.
Artikel 8
Een klacht indienen kan via een formulier op de gemeentelijke website, via e-mail, per brief, telefonisch of mondeling. Alle klachten worden doorgestuurd naar de klachtencoördinator. Deze houdt een register bij waarin alle relevante gegevens worden genoteerd (datum ontvangst, identificatie klager, omschrijving klacht, ontvankelijkheid, datum doorsturen klachtenbehandelaar…) en rapporteert jaarlijks aan de gemeenteraad.
Artikel 9
Bij niet-ontvankelijkheid wordt de indiener hiervan schriftelijk verwittigd binnen de 14 dagen na ontvangst van de klacht.
Ontvankelijke klachten worden door de klachtencoördinator binnen de 14 dagen na ontvangst ervan doorgestuurd naar de klachtenbehandelaar. Deze onderzoekt en beoordeelt de klacht en maakt een eindverslag. Dit verslag omvat een omschrijving van de ingediende klacht, een omschrijving van het resultaat van het gevoerde onderzoek en een eindconclusie (was de klacht gegrond of niet en welke oplossing werd geboden bij een gegronde klacht). Dit eindverslag dient binnen de 20 werkdagen te worden overgemaakt aan de klachtencoördinator.
Binnen de 5 werkdagen na ontvangst van het eindverslag zendt de klachtencoördinator een brief aan de klachtindiener met samenvatting van de doorlopen procedure en het eindresultaat.
Alle relevante regelgeving die hierop van toepassing is, kan geraadpleegd worden op https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
Artikel 10
Het bestuur waakt over een objectieve, tijdige en verstaanbare verspreiding van informatie. Het bestuur maakt op eigen initiatief zaken openbaar. Ook de burger kan een verzoek indienen om stukken te raadplegen.
Artikel 11
Iedereen kan volgende bestuursdocumenten, nadat ze volledig zijn opgemaakt en goedgekeurd, raadplegen via www.kortemark.be:
Artikel 12
§1. Andere bestuursdocumenten dan voorzien in artikel 11 kunnen ook worden ingezien, na schriftelijke aanvraag. Dat kan per brief of e-mail aan de algemeen directeur. Het bestuur volgt hiervoor de regelgeving van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
§2. Een verzoek om openbaarmaking kan schriftelijk ingediend of persoonlijk overhandigd worden. Bij de aanvraag moet de aanvrager altijd zijn identiteit bekend maken. De aanvraag bevat volgende informatie: naam aanvrager, adres, de informatie die nodig is om het gevraagde bestuursdocument te identificeren, de keuze voor inzage of afschrift, de vorm waarin de aanvrager de gevraagde informatie wil ontvangen. Indien de vraag niet voldoende duidelijk geformuleerd is, kan het bestuur de aanvraag weigeren. Ook anonieme aanvragen worden geweigerd.
§3. De aanvrager hoeft geen belang aan te tonen wanneer deze inzage vraagt in bestuursdocumenten. Wanneer de aanvrager openbaarmaking van persoonsgegevens vraagt, moet de aanvrager wel aantonen dat hij rechtstreeks en persoonlijk belang heeft bij die informatie of over de beslissing waarop de informatie betrekking heeft.
§4. De termijn voor de behandeling van het openbaarheidsverzoek bedraagt 20 kalenderdagen. Deze termijn kan uitzonderlijk verlengd worden tot 40 dagen, mits motivering. De termijn gaat in op de dag nadat de aanvraag geregistreerd of ontvangen is.
Artikel 13
Als het bestuur een aanvraag weigert, kan tegen deze beslissing beroep aangetekend worden en dit uiterlijk 30 kalenderdagen na het versturen van de beslissing. Een beroep instellen gebeurt bij de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur (via mail: openbaarheid@vlaanderen.be of per brief, gericht aan: Departement Kanselarij en Bestuur, Beroepsinstantie openbaarheid van bestuur, Havenlaan 88, bus 20, 1000 Brussel).
Artikel 14
Regelgeving: Artikel 304, §3 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.
§1. De gemeenteraad bepaalt welke adviesraden of andere overlegstructuren met burgers, verenigingen en/of doelgroepen officieel ingesteld worden met als opdracht het bestuur op regelmatige en systematische wijze te adviseren. GECORO, Lokaal Overleg Kinderopvang en jeugdraad zijn verplicht en worden opgericht op basis van specifieke wetten of decreten.
De gemeenteraad stelt voor elke adviesraad of overlegstructuur statuten en het reglement op, met daarin aanduiding van het adviesdomein, de (wijze van) samenstelling, de voornaamste werkingsregels, alsook op welke wijze het gevolg meegedeeld zal worden dat aan de adviezen wordt gegeven.
§2. Een overzicht van de gemeentelijke adviesraden kan je vinden op www.kortemark.be/adviesraden.
§3. De wijze van samenstelling wordt door de gemeenteraad bepaald in functie van voldoende representativiteit voor het betrokken domein. Gemeenteraadsleden en leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen stemgerechtigd lid zijn.
Ten hoogste twee derde van de leden van een adviesraad of andere overlegstructuur mag van hetzelfde geslacht zijn. Als dat niet het geval is, kan niet op een rechtsgeldige wijze advies worden uitgebracht.
Aan elke adviesraad of overlegstructuur worden de nodige middelen ter beschikking gesteld voor een vlotte werking en vervulling van de adviesopdracht.
§4. Voor adviesorganen of andere overlegstructuren die door specifieke hogere regelgeving ingesteld zijn, gelden de betreffende hogere voorschriften inzake taak, bevoegdheid, samenstelling en werking.
§5. Wanneer advies wordt aangevraagd, wordt dit gemotiveerd ingediend. Het antwoord van het gemeentebestuur hierop wordt eveneens gemotiveerd geformuleerd, zeker wanneer van het uitgebrachte advies wordt afgeweken. De desbetreffende beleidsbeslissing moet ook uitdrukkelijk verwijzen naar het uitgebrachte advies.
Artikel 15
§1. In de gemeente zijn twee dorpsraden actief: Dorpsraad Kortemark-Handzame en Dorpsraad Zarren. De dorpsraden brengen inwoners samen die willen meedenken en meewerken aan de ontwikkeling van hun eigen dorp of deelgemeente. Er wordt minstens 1 keer per jaar samengekomen in een open vergadering. Daarnaast zijn er op gezette tijdstippen vergaderingen met de vaste kernleden.
§2. De dorpsraden worden vertegenwoordigd door een voorzitter. Politieke en gewezen mandatarissen kunnen deze functie niet bekleden.
§3. De communicatieambtenaar is de verbindingspersoon tussen de dorpsraad en het gemeentebestuur.
§4. Alle inwoners kunnen deelnemen aan hun eigen dorpsraad. De dorpsraden kunnen op eigen initiatief personen uitnodigen om bepaalde thema’s toe te lichten.
§5. Iedere inwoner kan aan de voorzitter van de dorpsraad vragen om bepaalde onderwerpen op de agenda te plaatsen.
§6. Het College van Burgemeester en Schepenen verbindt zich er toe de verslagen van de dorpsraad op de agenda van het Schepencollege te plaatsen, deze verslagen te bespreken en de dorpsraad te informeren over hun standpunten of genomen beslissingen.
Artikel 16
§1. De kindergemeenteraad bestaat uit twaalf leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar, telkens twee per lagere school uit onze gemeente.
§2. Via de kindergemeenteraad wil de jeugddienst, die dit project trekt, nagaan met welke vragen en noden de kinderen uit onze gemeente zitten en hen helpen om die ook zichtbaar te maken. Op het einde van het schooljaar legt de kindergemeenteraad enkele adviezen voor aan het échte College voor Burgemeester en Schepenen.
§3. De kindergemeenteraad komt vier keer per schooljaar samen, onder aansturing van één burgemeester en drie schepenen: voor Mens, Ruimte en Vrije Tijd. Zij worden verkozen op basis van een eerlijke stemming onder de aanwezige leden. Het kinderschepencollege gaat na de startvergadering aan de slag met de eigen projectvoorstellen en werkt die verder uit.
Artikel 17
§1. In de gemeenteraad van maandag 16 november 2020 werd het eerste reglement voor een gemeentelijk burgerbudget goedgekeurd. Burgers, maar ook verenigingen of vzw’s uit Kortemark kunnen een projectvoorstel indienen, dat de lokale bevolking ten goede komt en nog niet in het meerjarenplan is voorzien of er mee in strijd is. Bij het begin van de legislatuur wordt het maximumbedrag vastgelegd dat hiervoor uitgetrokken kan worden.
§2. Er wordt vanuit drie groepen gestemd op de verschillende projecten: de stemmen van de verschillende leden van het college van burgemeester en schepenen zijn goed voor 30 procent van de score, de stemmen van de leden van de verschillende gemeentelijke adviesraden en de stemmen van het publiek elk voor 35 procent van de score. Het publiek kan zijn stem uitbrengen via een invulformulier op de gemeentelijke website, waar ook de verschillende projecten worden voorgesteld. Elke stemgerechtigde kan voor maximaal drie projecten stemmen, in de vorm van een top-drie. Voor de publieksstemming kunnen enkel inwoners van Kortemark ouder dan 16 jaar, en enkel na registratie, hun stem uitbrengen. Een projectvoorstel moet minstens van 25 verschillende stemmers een plaats in hun top-drie gekregen hebben om in aanmerking te komen voor de definitieve selectie.
§3. Voor het burgerbudget wordt jaarlijks een vast en bij het begin van de legislatuur vastgelegd bedrag voorzien. Het best scorende project krijgt het gevraagde budget en kan uitgevoerd worden. Het resterende budget wordt over de volgende hoogst gerangschikte projecten verdeeld, op voorwaarde dat dit restbedrag volstaat om nog extra projecten te financieren.
Artikel 18
Om rekening te kunnen houden met de mening van de burger werkt het lokaal bestuur bij grotere projecten participatietrajecten uit. Het bestuur houdt daarbij rekening met de aard van het project, het mogelijke resultaat en de impact ervan op de buurt en de hele gemeente.
Een inwonerspanel is een voorbeeld van zo’n participatietraject. Het inwonerspanel is een groep van willekeurig gekozen inwoners vanaf 16 jaar die een aantal keer per jaar hun mening en adviezen kunnen geven over thema’s zoals sport, dienstverlening, mobiliteit, cultuur enzovoort. Het panel kan voor verschillende vormen van advies worden ingezet: om te polsen naar prioriteiten bij de inwoners, om na te gaan hoe bepaalde zaken geëvalueerd worden, als klankbord of als inspiratiebron. Het panel vormt voor de gemeente een burgeradviesraad. De panelleden kunnen zowel online als op papier de bevraging invullen.
Verzoekschriften
Artikel 19
§1. Overeenkomstig artikel 28 van de Grondwet heeft iedereen het recht verzoekschriften, ondertekend door een of meer personen, schriftelijk of via e-mail in te dienen bij de organen van de gemeente en bij de organen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
§2. De organen zijn:
• de gemeenteraad en Raad voor Maatschappelijk Welzijn
• het College van Burgemeester en Schepenen en het Vast Bureau
• de burgemeester en de voorzitter van het Vast Bureau
• de voorzitter van de gemeenteraad en Raad voor Maatschappelijk Welzijn
• de algemeen directeur
• elk ander orgaan van de gemeente dat als overheid optreedt.
§3. Een verzoekschrift bevat een verzoek om iets te doen of iets te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet het verzoek duidelijk zijn opdat deze in behandeling kan worden genomen.
§4. Minstens 200 inwoners van minstens 16 jaar oud moeten het ingediende voorstel steunen. De verzoeker bezorgt daarom, samen met het verzoekschrift, het door Gemeente Kortemark op de gemeentelijke website beschikbaar gestelde document met de nodige persoonsgegevens en handtekeningen.
§5. Een verzoekschrift wordt gericht aan het orgaan tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort. Komt het verzoekschrift niet bij het juiste orgaan aan, dan bezorgt de voorzitter van dit orgaan het verzoekschrift aan de juiste bestemmeling. Het orgaan of de voorzitter van het bevoegde orgaan beoordeelt de ontvankelijkheid van het verzoekschrift.
§6. Worden niet als een verzoekschrift beschouwd, en zijn derhalve niet ontvankelijk:
§7. Een verzoekschrift dat een onderwerp betreft dat niet tot de bevoegdheid van de gemeente behoort, is onontvankelijk.
§8. Als een verzoekschrift uitgaat van verschillende personen, moet van elke ondertekenaar de naam, voornaam, adres en handtekening op het verzoekschrift staan. Anders worden die personen niet als indiener beschouwd. Personen kunnen enkel in eigen naam ondertekenen.
§9. Het bevoegde orgaan kan beslissen om de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen is ondertekend, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift te horen. In dat geval kan de verzoeker of de eerste ondertekenaar zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
§10. Het orgaan van de gemeente dat bevoegd is om uitspraak te doen over het verzoekschrift verstrekt binnen de drie maanden na de indiening van het verzoekschrift een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift wanneer dit door meerdere personen is ondertekend.
§11. Het verzoekschrift gericht tot de gemeenteraad moet minstens veertien dagen voor de dag van de gemeenteraad zijn ingediend om op de eerstvolgende gemeenteraad te kunnen worden behandeld. Indien de termijn tussen indiening en gemeenteraad korter is dan veertien dagen, wordt het verzoekschrift behandeld op de daaropvolgende raad. De verzoeker kan niet deelnemen aan de debatten.
§12. De gemeenteraad kan de bij hem ingediende verzoekschriften verwijzen naar het College van Burgemeester en Schepenen, met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken. In dat geval kan het College van Burgemeester en Schepenen beslissen om de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen is ondertekend, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, te horen. De verzoeker of de eerste ondertekenaar kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. De verzoeker kan worden gehoord, maar niet deelnemen aan de debatten.
§13. De commissie waarnaar het verzoekschrift voor behandeling is verzonden kan het verzoekschrift ten gronde behandelen of kennis nemen van het verzoekschrift en verwijzen naar eerdere besprekingen, wanneer het verzoekschrift een vraag opwerpt die eerder in de zittingsperiode al aan bod is gekomen en geen essentieel nieuw element aanbrengt. Op basis van de door het college van burgemeester en schepenen of de bevoegde commissie verstrekte uitleg, formuleert de gemeenteraad een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of de eerste ondertekenaar.
§14. Voor verzoekschriften gericht aan de raad voor maatschappelijk welzijn is bovenstaande wijze van behandeling eveneens van toepassing.
Artikel 20.
Vóór elke gemeenteraadszitting (of OCMW-raadszitting als deze eerst plaatsvindt) is er een vragenkwartiertje voor de inwoners. Vanuit het publiek is het dan mogelijk om een vraag te stellen aan de aanwezige mandatarissen. Indien mogelijk wordt daar meteen ook een antwoord op gegeven of wordt afgesproken op welke manier de vraagsteller een antwoord zal ontvangen. Zijn er geen vragen vanuit het publiek, dan gaat de voorzitter van de gemeenteraad van start met de raad.
Artikel 21.
De gemeenteraad kan beslissen om de inwoners te raadplegen over de aangelegenheden, vermeld in het decreet over het lokaal bestuur (titel 6, hoofdstuk 3). Hij organiseert een volksraadpleging als inwoners van de gemeente daartoe een verzoek hebben ingediend dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk.
Wie een verzoek wil indienen of wil deelnemen aan een volksraadpleging moet aan volgende voorwaarden voldoen op de datum waarop het verzoekschrift wordt ingediend:
Het initiatief dat uitgaat van de inwoners van de gemeente moet worden gesteund door ten minste:
Persoonlijke aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de jaarrekeningen, het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, de gemeentebelastingen en de retributies kunnen niet het voorwerp zijn van een volksraadpleging.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om het reglement gemeentelijk begraafplaatsen Kortemark van 19 februari 2024 per 30 juni 2025 op te heffen.
Artikel 2: De gemeenteraad keurt onderstaand ontwerpreglement gemeentelijke begraafplaatsen Kortemark goed.
Dit reglement omvat bepalingen met betrekking tot de gemeentelijke begraafplaatsen en de lijkbezorging op het grondgebied van Kortemark. Dit reglement is gekoppeld aan het tariefreglement gemeentelijke begraafplaatsen.
As: overblijfsel van een gecremeerd stoffelijk overschot;
Begraafplaats: terrein waar overledenen geplaatst of verstrooid worden;
Behoeftige: persoon wiens behoeftigheid wordt vastgesteld door het OCMW op grond van een sociaal onderzoek; Burgemeester of diens gemachtigde: de burgemeester in eigen persoon, de vervangende burgemeester of de schepen onder wiens bevoegdheid “begraafplaatsen” valt of het gemachtigd gemeentelijk personeelslid, elk naargelang het geval en de toegekende bevoegdheden;
Columbariumnis: een bovengrondse nis dienend als bewaarplaats voor asurnen, afgesloten door middel van een plaat;
Concessie: een administratief contract of grondvergunning waarbij de concessieverlenende overheid een gebruiker toelaat een perceel van het openbaar domein exclusief en tijdelijk te gebruiken, maar op precaire en herroepbare wijze;
Ere-perk voor oud-strijders: perk dat is voorbehouden om oud-strijders van de wereldoorlogen 1914- 1918 en 1940-1945 een laatste rustplaats te geven. Eventueel vervangt een monument de niet begraven erkende oud-strijders of burgerslachtoffers;
Graf: tenzij duidelijk anders bepaald of blijkt uit dit reglement, iedere laatste rustplaats van een
overledene op de begraafplaats, behalve een strooiweide en de graftekens die hiertoe behoren;
Grafkelder: een betonnen of gemetseld graf, waarvoor aan een natuurlijk of een rechtspersoon een concessie is verleend om stoffelijke overschotten of urnen in te begraven;
Graftekens: gewone grafstenen, monumenten, confessionele en niet-confessionele symbolen; alsook iedere vorm van identificatie van de overledene;
Herbestemming van een perceel of nis: de gemeenteraad kan in het kader van het openbaar belang of dienstnoodwendigheden beslissen om een perceel of een nis terug te nemen en te herbestemmen. Bij een herbestemming worden de concessies, na het voeren van een procedure conform het reglement, verplaatst of beëindigd en geruimd.
Lijk: het al dan niet gecremeerde stoffelijk overschot van een overledene;
Kinderbegraafplaats: Op de kinderbegraafplaats/sterretjesweide kunnen kinderen tem 12 jaar begraven worden;
Niet-geconcedeerde plaatsing of gratis concessie: gratis laatste rustplaats ((urn-)graf in volle grond of nis) met een minimumgrafrust van 10 jaar. In Kortemark worden niet-geconcedeerde plaatsingen 15 jaar bewaard. (voorheen gekend als “kruisrecht”);
Ossuarium: een knekelput of knekelhuisje. Hierin worden de beenderen of assen bewaard na het ontruimen van graven en nissen;
Plaatsing: het begraven van een stoffelijk overschot in volle grond of in een grafkelder of het plaatsen van een urne in een columbariumnis, in een urnenveld, in volle grond of in een graf- of niskelder;
Stoffelijk overschot: dood lichaam of asresten van een mens waarvan het overlijden is vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand;
Strooiweide: een afgescheiden perk van de begraafplaats, waarop as van een gecremeerde wordt uitgestrooid en dat enkel en alleen voor dit doel of de herdenking aan de overledene mag gebruikt worden;
Ter aarde bestellen: het begraven van lijken of as in volle grond;
Urne: vaas ter bewaring van de as van een gecremeerd stoffelijk overschot;
Urnenkelder of urnenveld of niskelder of grondcolumbarium : een ondergrondse betonnen
constructie waarin asurnen begraven worden;
Wilsbeschikking: een geschreven document waarin de wensen rond begraven of cremeren, rituelen en plechtigheden en het al dan niet bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. Bij overlijden levert de gemeente waar iemand ingeschreven is in het bevolkings-of vreemdelingenregister een attest van laatste wilsbeschikking af.
Sterretjesweide: De sterretjesweide biedt ouders de mogelijkheid om levenloos geboren kinderen, ongeacht de duur van de zwangerschap te herdenken.
De gemeente beschikt over volgende begraafplaatsen:
Alle gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk:
behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn.
Afhankelijk van de bepalingen van het college van burgemeester en schepenen en de indeling van de begraafplaats zijn volgende plaatsingen mogelijk: begraven in volle grond, in een grafkelder, in een columbarium, in een urnenveld, op een strooiweide, op een kinderbegraafplaats of sterretjesweide en begraven of herdenken van oud-strijders.
Elk overlijden in de gemeente moet binnen de 3 werkdagen aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. De zon- en feestdagen en zaterdagen en de dagen waarop de administratieve diensten gesloten zijn, worden niet meegeteld voor het berekenen van deze termijn. Bij een verdacht of gewelddadig overlijden, waarbij de tussenkomst van het parket vereist is, kan deze termijn van 3 dagen verlengd worden.
Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift afgeleverd door de behandelende arts of een arts daartoe aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Diegenen die voor de uitvaart instaan, regelen met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan wordt, behoudens vaststelling van behoeftigheid, door het bestuur het nodige gedaan op kosten van het nalatenschap.
Voor crematie is een toestemming vereist die wordt verleend door:
- de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaams Gewest heeft plaatsgehad.
of
- de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad buiten een gemeente van het Vlaams Gewest.
De toestemming tot crematie mag niet verleend worden vóór het verstrijken van een termijn van 24 uur, ingaande met de ontvangst van de aanvraag om toestemming.
§1 Bij de aanvraag om toestemming moet een attest worden gevoegd waarin de behandelende arts of de arts die het overlijden heeft vastgesteld, vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak.
§2 De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand moet het dossier aan de Procureur des Konings van het arrondissement overmaken wanneer omstandigheden het vermoeden van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden wettigen of wanneer de arts in een van de onder §1 voorgeschreven documenten, niet heeft kunnen bevestigen dat er geen tekens of aanwijzingen van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden zijn.
In dat geval kan de toestemming tot crematie pas worden verleend nadat de Procureur des Konings aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand heeft laten weten dat hij er zich niet tegen verzet.
Voor de plaatsing of verstrooiing van stoffelijke overschotten is de toestemming vereist van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente waar de begraving zal plaatsvinden. Ten vroegste 24 uur en uiterlijk binnen de 7 werkdagen volgend op de dag van overlijden en na afgifte van het “verlof tot vervoer van het lijk of van de as”, vindt de plaatsing of verstrooiing plaats. Deze termijn kan mits bijzondere redenen bij beslissing van de burgemeester of zijn gemachtigde verlengd worden. Indien het overlijden te wijten is aan een besmettelijke ziekte of een ziekte die de natuurlijke en normale ontbinding van het lichaam versnelt of een andere oorzaak die de openbare gezondheid in gevaar zou kunnen brengen, kan de burgemeester bevelen onmiddellijk te begraven. Het tijdstip van begraven wordt steeds in overleg met de gemeentediensten bepaald. Omwille van dienstorganisatorische redenen, kan het gemeentebestuur een ander tijdstip voorstellen.
Behalve wanneer de openbare gezondheid het anders vereist, mag slechts tot vormneming, balseming of kisting worden overgegaan nadat het overlijden is vastgesteld door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en hij een verlof tot begraven of cremeren heeft afgeleverd.
Het stoffelijk overschot moet in een kist of in een lijkwade geplaatst worden, die moet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering. Indien de overledene een implantaat draagt, dat werkt op een batterij, moet deze batterij verwijderd worden vóór de definitieve kisting, zowel in geval van begraving als van crematie.
Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaand aan de kisting, kan volgens de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.
De kisting van het naar het buitenland te vervoeren stoffelijk overschot dient te gebeuren conform de bepalingen van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Het lijkenvervoer wordt, onder toezicht van het gemeentebestuur, waargenomen door private ondernemingen die ervoor zorgen dat ze ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verloopt. Het vervoer dient steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren.
§1 Het vervoer van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot binnen het Vlaamse Gewest kan plaatsvinden vanaf het moment dat de behandelend arts of de arts die het overlijden heeft vastgesteld, een attest heeft opgesteld waarin hij verklaart dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat er geen gevaar voor de volksgezondheid is.
§2 Niet-gecremeerde stoffelijke overschotten moeten veilig, hygiënisch en respectvol vervoerd worden.
Vervoer naar het buitenland is onderworpen aan formaliteiten vermeld in:
a. het K.B. van 8 maart 1967, wanneer het stoffelijk overschot naar Nederland of Luxemburg moet vervoerd worden;
b. het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het stoffelijk overschot moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a. en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft;
c. het Regentbesluit van 20 juni 1947, wanneer het stoffelijk overschot moet vervoerd worden naar een land, niet vermeld onder a. en b.
Het vervoer van de as is vrij, doch dient te gebeuren volgens de regels van de welvoeglijkheid.
De begraafplaatsen zijn bestemd voor de lijkbezorging van:
Het college van burgemeester en schepenen kan de plaatsing of verstrooiing van personen die niet behoren tot de gerechtigden, opgenomen in artikel 17, na een schriftelijke aanvraag, toestaan.
Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de plaatsingen en verstrooiingen moeten gebeuren.
Behoudens in columbaria, wordt een bovengrondse plaatsing niet toegestaan.
De rouwenden kunnen bij het gehele verloop van de plaatsing of verstrooiingen aanwezig zijn.
Een plaatsing of verstrooiing moet steeds ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied gebeuren.
Plaatsing en verstrooiingen van stoffelijke overschotten kunnen plaatshebben: iedere dag van 8.30u tot 18u, met uitzondering van zondagen en wettelijke feestdagen.
De burgemeester of zijn gemachtigde kan, mits gemotiveerd verzoek, afwijkingen toestaan.
De burgemeester of zijn gemachtigde beslist in elk geval over dag en uur van de plaatsing of verstrooiing.
§1: De as van gecremeerde lijken kan:
§2: De urne met de as van de eerder overleden echtgenoot of persoon die met de overledene een feitelijk gezin vormde, wanneer de overledene dit in zijn laatste wilsbeschikking heeft bepaald of bij gebrek daaraan op gezamenlijk schriftelijk verzoek van alle bloed- en aanverwanten van de eerste graad, kan:
Wanneer de eerder overleden echtgenoot of persoon die met de overledene een feitelijk gezin vormde zich daar in zijn wilsbeschikking tegen verzet heeft, is bijzetting of bijbegraving of gezamenlijke uitstrooiing verboden.
De samen met de overledene begraven of bijgezette urne volgt de bestemming van de kist of van de urne van de laatst overledene bij opgraving van laatstgenoemde.
§ 3: Als de meerderjarige overledene geen schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking heeft overgemaakt, kunnen de echtgenoot of de persoon die met de overledene een feitelijk gezin vormde, en alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad op gezamenlijk schriftelijk verzoek, gericht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden is vastgesteld op basis van een overlijdensattest of aan zijn gemachtigde beambte, beslissen om de as te plaatsen volgens eerder vermelde mogelijkheden.
Als de minderjarige overledene vanaf zestien jaar geen schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking heeft overgemaakt, kan op verzoek, gericht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden is vastgesteld op basis van een overlijdensattest of aan zijn gemachtigde beambte, van de ouders of voogd beslist worden om de as te plaatsen volgens eerder vermelde mogelijkheden.
§ 4: Als de overledene geen schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking heeft overgemaakt en als er geen echtgenoot of persoon is die met de overledene een feitelijk gezin vormde, of geen bloed- of aanverwanten van de eerste graad, kan de persoon die in de lijkbezorging voorziet, beslissen over de asbestemming conform de eerder bepaalde mogelijkheden.
§ 5: Met behoud van de toepassing van paragraaf 3 en 4 kan, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, en in voorkomend geval op verzoek van de persoon die in de lijkbezorging voorziet, vermeld in paragraaf 4, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven.
§ 6: De as van de overledene wordt met respect en eerbied behandeld en kan geen voorwerp uitmaken van een commerciële activiteit, met uitzondering van de activiteiten die verband houden met het uitstrooien of begraven van de as of met het overbrengen ervan naar de plaats waar de as bewaard zal worden.
§ 7: De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen, vermeld in paragraaf 1 tot en met 6.
In een niet-geconcedeerd perceel of een niet-geconcedeerde columbariumnis wordt maximaal één stoffelijk overschot toegelaten, tenzij in uitzonderlijke gevallen bij gelijktijdige plaatsing, rekening houdend met de vastgestelde maximumcapaciteit per laatste rustplaats.
De bouw van grafkelders wordt niet toegelaten.
De niet-geconcedeerde graven worden vijftien jaar bewaard. Wanneer niet-geconcedeerde gronden moeten worden ontruimd, zal een afschrift van de beslissing tot ontruiming gedurende één jaar bekendgemaakt worden:
De belanghebbenden kunnen tot 2 maanden na bovenstaande termijn van 1 jaar de graftekens wegnemen conform de bepalingen van het reglement. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.
De niet-geconcedeerde graven of nissen kunnen, na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, binnen de termijn van 15 jaar na plaatsing op schriftelijke aanvraag van enige belanghebbende worden omgezet in een concessie.
Een omzetting is geen verlenging. De omzetting wordt beschouwd als een initiële concessie e neemt een aanvang op datum van de eerste ingebruikname van de rustplaats en wordt verrekend conform het, bij de omzetting geldende, gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.
Zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt, worden concessies verleend voor plaatsingen, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen. De tarieven worden betaald na facturatie.
Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring of verkoop in. Het is een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis in een afgescheiden plaats met een bijzondere en nominatieve bestemming nl. de opberging van niet-gecremeerde of gecremeerde lichamen.
Er mag aan de concessie, rekening houdend met bepalingen in onderhavig reglement, nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend.
Op de gemeentelijke begraafplaatsen kunnen concessies verleend worden voor:
Het aantal stoffelijke overschotten per concessie wordt bepaald conform het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen. De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden of bij voorbaat nominatief toegewezen. De nominatief toegekende concessies kunnen enkel door de concessiehouder of zijn erfgenamen schriftelijk gewijzigd worden.
De schriftelijke concessieaanvragen vermelden de identiteit van de aanvrager (concessiehouder), de persoon of personen in wiens voordeel ze worden ingediend (concessiebegunstigden) alsook het concessietype.
Bij niet-gedateerde concessieaanvragen wordt de datum van ontvangst beschouwd als de datum van de concessieaanvraag.
De concessie wordt schriftelijk aangevraagd met het formulier “Concessieaanvraag op de gemeentelijke begraafplaatsen.”
Wanneer één of meerdere begunstigden niet de echtgeno(o)t(e), noch de bloed- of aanverwant zijn van de aanvrager, worden de concessieaanvragen ondertekend, niet alleen door de aanvrager zelf, maar ook “voor akkoord” door alle begunstigden. Deze regeling geldt ook voor de leden van een religieuze gemeenschap.
Deze verplichting moet niet worden nageleefd bij de concessieaanvragen voor de leden van een feitelijk gezin.
In bestaande concessies waarbij niet nominatief is bepaald voor wie de concessie is bestemd, mag worden bijgezet conform onderhavig reglement en het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.
In geval van betwisting over een al dan niet verleende concessie berust de bewijslast van het bestaan van de concessie en voor hoeveel personen deze werd verleend bij de persoon die beweert de concessiehouder of een begunstigde te zijn.
Geschillen betreffende de plaatsing in een concessie worden beslecht door de Rechtbank van Eerste Aanleg of ingeval van hoogdringendheid door de voorzitter van de rechtbank die zitting houdt in kortgeding.
Concessies bij voorbaat, verleend vóór het overlijden van de begunstigde of één van de begunstigden zijn mogelijk.
Het College van Burgemeester en Schepenen is gemachtigd concessies te verlenen of concessiehernieuwingen toe te staan conform de modaliteiten, tarieven en reglementering, zoals vastgesteld op het ogenblik van de concessieaanvraag. Het College van Burgemeester en Schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing.
Een eerste concessie wordt verleend voor 30 jaar. Een concessie neemt aanvang op datum van het besluit van het college van burgemeester en schepenen. Bij toepassing van een omzetting in concessie, neemt de concessie een aanvang op datum van de eerste ingebruikname van het graf of de nis.
De mogelijkheid tot hernieuwing wordt door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde gedurende één jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie of 1 jaar na bekendmaking van de beslissing tot procedure van terugname, bekendgemaakt aan het betrokken rustplaats en aan de ingang van de begraafplaats.
Op aanvraag van enige belanghebbende kunnen opeenvolgende hernieuwingen worden toegestaan vóór de lopende concessietermijn is verstreken. Concessiehernieuwingen worden toegestaan door het College van Burgemeester en Schepenen conform het reglement begraafplaatsen, dat op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing van kracht is.
Indien er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend vóór de vervaldatum, vervalt de concessie. Na het vervallen van de concessie wordt geen begraving meer toegestaan.
Concessies kunnen op uitdrukkelijke vraag hernieuwd worden door:
Hernieuwing zonder plaatsing
Aanvraag tot hernieuwing vóór het verstrijken van de concessietermijn of tot 1 jaar na beslissing tot procedure van terugname.
Hernieuwing met plaatsing
Aanvraag tot hernieuwing naar aanleiding van elke nieuwe plaatsing in een niet volzette concessie.
De duur en het tarief van de hernieuwing wordt bepaald in het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.
Hernieuwingen kunnen geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is. De hernieuwing wordt voor de duur van 1 jaar opgeschort, zodoende het monument of perceel conform de regelgeving te herstellen of onderhouden. Wanneer het monument of het perceel na 1 jaar, te rekenen van de beslissing tot opschorting, niet hersteld werd of van onderhoud werd voorzien, wordt de concessie definitief beëindigd.
Als geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste plaatsing in de niet volzette concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van 15 jaar, die aanvangt op datum van de laatste begraving. Bij een plaatsing van een boventallige asurn moet de concessie altijd verlengd worden.
Bij wijze van uitzondering kunnen vervallen geconcedeerde plaatsingen conform het Gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen alsnog verlengd worden, alsook bijzettingen toegestaan worden, indien de bekendmakingprocedure zoals bepaald in artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging niet tijdig werd uitgevoerd.
In voorkomend geval geldt de vervaldatum van de concessie als aanvangsdatum van de verlengingsconcessie. Indien uit esthetische of ruimtelijke overwegingen de noodzaak blijkt tot grafverplaatsing, zijn de kosten ten laste van het gemeentebestuur.
Door de wet van 20 juli 1971 werden de eeuwigdurende concessies afgeschaft en worden de bestaande eeuwigdurende concessies omgezet in onbeperkt en kosteloze hernieuwbare concessies van 50 jaar. Voor zo ver deze conform is met de geldende regelgeving, berust de bewijslast of het al dan niet een eeuwigdurende concessie betreft, bij de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan, bij iedere belanghebbende. De modaliteiten houdende de concessiehernieuwing zijn van toepassing.
Retroactieve thuisbewaring is, in toepassing van artikel 24 en 24bis van het decreet van 16/01/2004, gewijzigd bij decreet van 09/12/2011, mogelijk.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een urne uit een perceel of nis, moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten in de eerste graad. De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend en kan ingediend worden tot zolang de procedure van ontruiming van het perceel of nis loopt. De retroactieve thuisbewaring wordt gedurende een termijn van één jaar bekendgemaakt aan de rustplaats.
De afdekplaat van het columbarium of van de urnenkelder worden door de gemeentelijke aangestelde verplaatst zodat de urne uit het graf kan genomen worden. Genoemde afdekplaat wordt nadien teruggeplaatst. Wordt de urne verwijderd uit een grondgraf, dan wordt, indien nodig op kosten van de aanvrager, een vakman ingeschakeld die het grafteken verwijdert.
Wanneer de asurne op het ogenblik van de ontgraving beschadigd is, moet deze op kosten van de aanvrager van de thuisbewaring vervangen worden.
De termijn van gratis concessie (niet geconcedeerd perceel of nis) wordt, indien het perceel of de nis door de thuisbewaring in onbruik is, vanaf het ogenblik van de ontgraving stopgezet. Zonder uitdrukkelijke melding tot private bewaring bij de aanvraag tot thuisbewaring, wordt het grafmonument of de afdekplaat eigendom van de gemeente.
Wanneer het geconcedeerde perceel of de nis door de thuisbewaring in onbruik is en wanneer na een termijn van 2 jaar de asurne niet wordt teruggebracht naar de begraafplaats, of wanneer op het ogenblik van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, gekozen wordt voor asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, worden de modaliteiten van de vroegtijdige beëindiging van de grafconcessie toegepast. De betaalde concessieprijs kan noch geheel, noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Met uitzondering van de in art 44 en 45 aangehaalde mogelijkheden die aanleiding geven tot voortijdige beëindiging van een (gratis) concessie moet het grafmonument onmiddellijk herplaatst worden, zowel naar aanleiding van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring als naar aanleiding van het terugbrengen van de asurne.
Wanneer de concessie tijdens de periode van thuisbewaring moet hernieuwd worden, zijn de modaliteiten van de hernieuwing van een concessie van toepassing. Wanneer de concessie, tijdens de periode van de thuisbewaring, niet hernieuwd wordt, is deze vervallen.
De modaliteiten betreffende de ontgraving, opgenomen in het reglement gemeentelijke begraafplaatsen zijn van toepassing.
Sterretjesweide
De sterretjesweide biedt ouders de mogelijkheid om levenloos geboren kinderen, ongeacht de duur van de zwangerschap te herdenken.
De plek op een sterretjesweide is gratis. Sterrenkindjes worden uitgestrooid na crematie. Het uitstrooien kan enkel gebeuren op de strooiweide van de begraafplaats, dus niet op de sterretjesweide zelf. Andere wijzen van begraven zijn niet mogelijk.
Op de sterretjesweide kan geen grafteken aangebracht worden. Enkel bij het kunstwerk in cortenstaal kan een naamplaatje aangebracht worden gratis aangeboden door de gemeente. Er mogen losse boeketten, bloemstukken of andere herdenkingsvoorwerpen geplaatst worden voor het kunstwerk.
Met gezelschapsdier wordt bedoeld elk dier dat tam is en traditioneel in huis wordt gehouden voor gezelschap of voor emotionele steun.
De niet-biologisch afbreekbare urne van een of meerdere al overleden gezelschapsdieren kunnen samen met de overledene worden begraven of samen met de as van de overledene geplaatst worden conform de indeling van de begraafplaats.
De urne met as van het gecremeerde gezelschapsdier(en) mag nooit de plaats innemen van een urne van een overleden persoon. Het is niet toegelaten dat de as van het overleden gezelschapsdier wordt uitgestrooid op de stedelijke begraafplaats.
De as van het gecremeerde gezelschapsdier of van de gecremeerde gezelschapsdieren volgt de bestemming van de kist of van de urne van de overleden eigenaar bij opgraving van laatstgenoemde.
Bij opgraving dient de as van gezelschapsdieren gescheiden te worden van de menselijke resten. Indien menselijke resten herbegraven worden in ossuarium, dan zullen de asurnen van de dieren ter beschikking gesteld worden aan de nabestaanden van de overledene.
Behoudens ingevolge van de modaliteiten betreffende de retroactieve thuisbewaring, mag de beëindigen van een concessie niet tot gevolg hebben dat de minimale grafrust van 15 jaar niet wordt gerespecteerd.
Wanneer een concessie een einde neemt, kan het graf worden ontruimd en worden de nog bestaande ondergrondse constructies en de graftekens van ambtswege eigendom van de gemeente die er vrij over beschikt. Nabestaanden kunnen tijdens de procedure conform artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging of 1 jaar na bekendmaking van de beslissing tot procedure van terugname en uiterlijk binnen de 2 maanden na bovenstaande procedure, na schriftelijke toestemming van de burgemeester of gemachtigde op eigen kosten en risico de graftekens wegnemen.
Nieuwe plaatsingen op de geruimde percelen worden 1 jaar na volledige ruiming toegelaten.
Voortijdige beëindiging op aanvraag
Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen of bij ontstentenis hiervan, iedere belanghebbende, kan, rekening houdende met de minimale grafrust van 15 jaar, het college van burgemeester en schepenen:
De betaalde concessieprijs kan noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Het college van burgemeester en schepenen kan in geval van vastgestelde verwaarlozing, conform de bepalingen in het reglement, een concessie voortijdig beëindigen.
Vooraleer het College van Burgemeester en Schepenen tot een voortijdige beëindiging overgaat, zal het voornemen tot beëindiging gedurende één jaar worden aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken concessie, en zullen, indien mogelijk, de concessiehouder of de belanghebbenden schriftelijk in kennis gesteld worden. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Bij een overlijden of een concessie bij voorbaat kunnen maximaal 2 aanpalende percelen in concessie genomen worden.
De maximumcapaciteit per laatste rustplaats wordt vastgesteld als volgt:
Asuitstrooiing geschiedt op een daarvoor bestemd perceel van de begraafplaats door middel van een asverstrooiingstoestel en wordt bediend door technisch personeel van de gemeente of personeel van het uitvaartbedrijf. De strooiweide bestaat uit een droge bovenlaag en kan met gras of ander groen worden bezaaid. Ter nagedachtenis van de overledenen waarvan het as werd uitgestrooid, kan aan het daartoe bestemde herdenkingsmonument voor 15 jaar, te rekenen van de datum van overlijden, een eenvormig gedenkplaatje worden aangebracht.
Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht om op het graf van zijn vriend of verwant een grafteken te laten aanbrengen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder.
Er wordt geopteerd voor eenvormigheid op vlak van inrichting van de muur- en grondcolumbaria voor zover de omvang van de begraafplaats dit toelaat.
De grafmonumenten moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
Het monument:
Volgende types van graftekens worden toegelaten:
plaatsingen in niet-geconcedeerde grond:
plaatsingen in geconcedeerde grond met grafkelder:
plaatsingen in geconcedeerde grond zonder grafkelder:
Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen de reinheid, gezondheid, veiligheid, eerbiedwaardigheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. Ze dienen zodanig opgericht en onderhouden te worden zodat ze:
Onmiddellijk na elke plaatsing wordt op eerbiedwaardige wijze een voorlopige naamvermelding van de overledene aangebracht. Op het perceel, waarin een stoffelijk overschot begraven werd in geconcedeerde kelder of bij een concessie bij voorbaat, moet uiterlijk 1 jaar na de aanvang van de concessie, aanwezig zijn:
Bij een niet-geconcedeerde vorm van lijk- of asbezorging of geconcedeerde lijk- of asbezorging in volle grond wordt, uiterlijk 1 jaar na de toekenning van het grondrecht, minimaal op duurzame wijze een naamvermelding en geboorte- en overlijdensdatum van de overledene aangebracht.
Indien de graftekens of grafmonumenten, conform artikel 63, niet werden aangebracht, kan dit aanleiding geven tot:
Indien de graftekens of monumenten tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan de voorwaarden, opgenomen in onderhavig reglement, voldoen, kan dat aanleiding geven tot het treffen van dezelfde maatregelen als deze die ingevolge de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging zijn voorzien bij verwaarlozing van graven.
De graftekens die, tot uiterlijk 1 jaar na inwerkingtreding van huidig reglement, geplaatst werden en die niet voldoen aan de normen, mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid en omliggende graven vormen.
De plaatsing, de wegneming, de verbouwing van graftekens of het uitvoeren van onderhoudswerken gebeurt:
- onder toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde
- binnen de openingsuren van de begraafplaats. In uitzondering mogen geen wegnemingen, verbouwingen of grote onderhoudswerkzaamheden aan graftekens uitgevoerd worden tussen 20 oktober en 15 november.
Bij wegneming van graftekens naar aanleiding van ruiming, verbouwing of ontgraving, moet voorafgaand een schriftelijke toestemming van de burgemeester of zijn gemachtigde verkregen zijn. Bij de aanvoer op de begraafplaats moeten de grafmonumenten dermate afgewerkt zijn dat zij onmiddellijk kunnen geplaatst worden. De werken moeten binnen de kortst mogelijke tijd worden voltooid. Materialen noch werktuigen mogen op de begraafplaats achtergelaten worden.
Het College van Burgemeester en Schepenen wordt gemachtigd om, indien het vereist is voor de aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van de graftekens toe te staan.
De types afdekstenen van de nissen in alle columbaria en afdekstenen van de eenvormig ingerichte urnenvelden werden bepaald door het gemeentebestuur en dienen conform de bepalingen uit het reglement verder afgewerkt te worden door een gespecialiseerde firma. Inbreuken hierop worden ambtshalve verwijderd.
Het type afdeksteen van het urnenveld wordt als volgt bepaald:
Eenvormige grafplaten:
Er mogen geen vaste planten, struiken of boompjes aangebracht worden op of rond het perceel. Het college van burgemeester en schepenen, kan in uitzondering hierop, vaste beplanting, aangebracht vóór de inwerkingtreding van onderhavig reglement, gedogen, voor zover zij de veiligheid, toegankelijkheid, reinheid, onderhoud en zichtbaarheid niet belemmeren. De gemeente heeft het recht om onrechtmatige beplantingen te verwijderen.
Het is, binnen de grenzen van het toegekende perceel, toegelaten een graf te versieren met sierstukken, zoals bloemtuilen, bloempotten, kransen, zinnebeelden die geen aanstoot kunnen geven. Sierstukken mogen blijvend op het graf zelf geplaatst worden. Zij moeten er evenwel van verwijderd worden indien zij stuk, of van geen nut meer zijn. De bloemen en planten op de graven aangebracht, moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer zij afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij nalatigheid hiervan, zal het opruimen en het verwijderen van de potten, verwelkte bloemen, sierstukken gebeuren door de gemeente.
Aan de strooiweide/sterretjesweide mogen losse boeketten, bloemstukken, potplanten of andere symbolen enkel geplaatst worden op de hiervoor voorbehouden ruimte, bij het ontbreken ervan kunnen deze geplaatst worden in de nabije omgeving van de asuitstrooiing. De gemeente heeft het recht om sierstukken te verplaatsen of te verwijderen als ze niet op de voorziene plaatsen worden gelegd. De potplanten en bloemstukken geplaatst naar aanleiding van Allerheiligen, worden weggenomen door de nabestaanden. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, worden ze door de gemeente verwijderd vanaf de eerste maandag van december.
Het onderhoud van zowel geconcedeerde als niet-geconcedeerde gronden of nissen berust bij de belanghebbenden. De ereperken van oud-strijders en de graven die op de lijst der historisch waardevolle graven vermeld staan worden respectievelijk blijvend of voor een periode van 50 jaar onderhouden door het gemeentebestuur.
Verwaarlozing, als gevolg van onderhoudsverzuim, kan vastgesteld worden als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is; wanneer het gedenkteken overhelt, verrot of stuk is; het grafteken niet voldoet aan de bepalingen opgenomen in onderhavig reglement. De graftekens en hun omgeving moeten voortdurend in perfecte staat van bewaring, onderhoud en reinheid gehouden worden gedurende de hele concessieperiode. Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan instaan voor het onderhoud. Er mag geen gebruik gemaakt worden van pesticiden. Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde. Deze akte blijft één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling, wordt de concessie beëindigd door het College van Burgemeester en Schepenen en worden alle materialen (graftekens en eventueel nog bestaande ondergrondse bouwwerken,…) eigendom van de gemeente en kan van ambtswege overgegaan worden tot afbraak en/of wegname van de materialen op kosten van de familie of ander belanghebbende.
Behalve op bevel van de rechterlijke overheid, mag niet tot ontgraving worden overgegaan zonder machtiging van de burgemeester. De aanvraag moet door de echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en bloedverwanten in de eerste graad (opgaande en neergaande lijn) schriftelijk, gedateerd en ondertekend, gericht worden aan de burgemeester.
Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toestemming bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds de volgende beschikkingen worden nageleefd:
Bij overbrenging naar een andere gemeente is een voorafgaandelijke machtiging van enerzijds de
burgemeester van de plaats waar de persoon begraven ligt en anderzijds van de burgemeester van de plaats waar de herbegraving is gepland, vereist. Voor de crematie na ontgraving is de toestemming vereist van de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats heeft, de plaats van overlijden, de plaats waar het stoffelijk overschot begraven is of de plaats waar het crematorium zich bevindt. Bij de aanvraag voor toestemming tot ontgraving moet een attest van de laatste wilsbeschikking van de overledene worden gevoegd. Tijdens een eventueel transport van onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een vloeistofdichte kist.
Graven die eigendom zijn van het gemeentebestuur kunnen deels (enkel bovengrondse constructies) of volledig ontruimd worden. Om het niet-discriminatieprincipe te respecteren wordt telkens in het laatste jaar van de concessieperiode de procedure toegepast zoals beschreven in onderhavig reglement.
Mits verkregen schriftelijke toelating van burgemeester of gemachtigde kunnen de grafmonumenten en gedenkstenen door belanghebbenden weggenomen worden.
Bij volledige ontruiming worden de stoffelijke resten ontgraven en afgevoerd naar het ossuarium op de begraafplaats. In alle gevallen wordt rekening gehouden met de naleving van de laatste wilsbeschikkingen.
Ter nagedachtenis van de overledenen van wie het graf deels of volledig werd ontruimd, kan een herdenkingszuil opgericht worden. Op deze zuil wordt op uitdrukkelijk verzoek van de nabestaanden, tegen betaling, een eenvormig gedenkplaatje aangebracht.
Op dit gedenkplaatje wordt de naam, voornaam, het geboortejaar en het overlijdensjaar van de overledene gegraveerd. Het gemeentebestuur bepaalt het model, de afmetingen, het materiaal, de inhoud en de manier van graveren. De plaatsing gebeurt eveneens door de aangestelde van de gemeente. De vergoeding voor het naamplaatje, het graveren en het plaatsen worden vastgesteld in het tariefreglement gemeentelijk begraafplaatsen.
Het college van burgemeester en schepenen erkent een lijst met graven van lokaal historisch belang die als kleine onroerende erfgoedelementen worden beschouwd. Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard en onderhouden door het gemeentebestuur, overeenkomstig artikel 26§2 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. De termijn is verlengbaar. Een afschrift van deze lijst met plan wordt bezorgd aan de Vlaamse minister bevoegd voor monumenten en landschappen.
Graven waarvan de concessie verstreken is en niet hernieuwd werden, worden, na een bekendmakingstermijn van 1 jaar, eigendom van de gemeente. Om een groot deel van het funerair erfgoed in stand te houden, kan het college van burgemeester en schepenen voor bepaalde oude grafmonumenten bruikleen toestaan. De grafmonumenten blijven eigendom van de gemeente, maar worden in hergebruik gegeven met de verplichting tot restauratie en onderhoud ervan. Ter compensatie wordt, conform het tarief opgenomen in het tariefreglement gemeentelijke begraafplaatsen, een grafconcessie verleend op het waardevol graf.
Procedure bruikleen:
Indien binnen een periode van 12 maanden na goedkeuring van de overeenkomst door het college van burgemeester en schepenen alle bepalingen in de overeenkomst zijn nageleefd, kent het college een concessie met hergebruik toe voor een periode van 30 jaar. De duur van de concessie met hergebruik neemt een aanvang op de dag waarop het college van burgemeester en schepenen beslist de concessie te verlenen. Het tarief voor plaatsing van een asurne of een kist wordt vastgelegd in het tariefreglement gemeentelijk begraafplaatsen.
Bij het niet naleven van de overeenkomst voor hergebruik van een waardevol grafmonument wordt de aanvrager via aangetekend schrijven in gebreke gesteld. Bij gebrek aan gunstig gevolg op het aangetekend schrijven binnen 30 kalenderdagen, kan het college van burgemeester en schepenen overgaan tot eenzijdige beëindiging van de overeenkomst.
Indien een concessie is toegekend met hergebruik en er wordt onderhoudsverzuim vastgesteld, wordt de procedure verwaarlozing opgestart.
De aanvrager heeft geen recht op compensaties bij de beëindiging of niet hernieuwing van de overeenkomst en de concessie met hergebruik.
Graven waarvan de concessie verstreken is en niet hernieuwd werden, worden, na een bekendmakingstermijn van 1 jaar, eigendom van de gemeente. Om een groot deel van het funerair erfgoed in stand te houden, kan het college van burgemeester en schepenen voor bepaalde oude grafmonumenten meter-/peterschap toestaan. Het college van burgemeester en schepenen beslist welke grafmonumenten in aanmerking komen voor meter- /peterschap. De gemeente blijft eigendom van het grafmonument. De aanvrager verbindt zich ertoe restauratie- en instandhoudingswerken aan het grafmonument uit te voeren. De stoffelijke overschotten blijven onaangeroerd. Bijzetting van nieuwe stoffelijke overschotten is niet mogelijk.
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen het peter- of meterschap over een grafmonument verwerven.
Nabestaande(n) van de eerste en tweede graad van de overledene(n), die begraven ligt(gen) in het graf, kunnen geen aanvraag tot peter- of meterschap over het grafmonument indienen.
De gemotiveerde aanvraag moet ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen.
Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de aanvraag op advies van de cultuurdienst.
Na goedkeuring wordt tussen de aanvrager en de gemeente een overeenkomst opgesteld, waarin afspraken omtrent de nodige instandhoudings- en/of restauratiewerken worden bepaald.
Het staat de aanvrager vrij om aan het grafmonument een plaatje aan te brengen met zijn naam en coördinaten en de vermelding dat hij als meter/peter dit grafmonument onderhoudt.
De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan de eigendommen van de gemeente als gevolg van werken die in zijn opdracht werden uitgevoerd.
Het peter- en meterschap wordt aangegaan voor een periode van 10 jaar. Op gemotiveerd verzoek kan telkens een verlenging van 10 jaar aangevraagd worden.
Bij het niet naleven van de voorwaarden ontvangt de aanvrager een aangetekend schrijven. Bij gebrek aan gunstig gevolg op het aangetekend schrijven binnen 30 kalenderdagen, kan het college van burgemeester en schepenen de overeenkomst onmiddellijk en eenzijdig stopzetten.
De aanvrager heeft geen recht op compensaties bij de beëindiging of niet hernieuwing van het meter- of peterschap.
Enkel de gemeenteraad kan beslissen een begraafplaats of een deel ervan te sluiten of te herbestemmen. De beslissing bepaalt de datum waarop niet meer begraven mag worden.
De beslissing tot sluiting of herbestemming wordt minimaal bekendgemaakt door een afschrift van de beslissing uit te hangen aan de ingang van de begraafplaats.
In geval van sluiting of herbestemming van de begraafplaats, of een deel ervan, kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere plaats op de begraafplaats - of bij volledige sluiting van een begraafplaats, op een andere gemeentelijke begraafplaats - tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten, van een vervangende kelder en het overbrengen van de grafmonumenten zijn ten laste van het gemeentebestuur.
Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag hiertoe, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting of herbestemming. Rekening houdend met de minimale grafrust van 15 jaar, worden concessies waarvan de laatste plaatsing minder dan 15 jaar geleden, tellend vanaf de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting of herbestemming, plaatsvond, vrijgesteld van bovenstaande aanvraag en ambtshalve verplaatst.
Gedurende ten minste 10 jaar, na de laatste plaatsing of verstrooiing, mag volstrekt geen gebruik gemaakt worden van de gesloten begraafplaats of gesloten deel van de begraafplaats. Na verloop van die termijn kan de gemeenteraad beslissen een andere bestemming geven aan de gesloten begraafplaats of het gesloten deel van de begraafplaats.
In afwijking op art. 90 van onderhavig reglement, kan de gemeenteraad beslissen om nieuwe plaatsingen op een begraafplaats of een deel ervan uit te sluiten. Hierbij wordt de begraafplaats of een deel ervan niet gesloten. Indien hierdoor bestaande concessierechten vervallen, wordt de procedure tot het kosteloos bekomen van een nieuw perceel, zoals beschreven in art. 92 en 93, toegepast.
Het is verboden:
Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de graven, grafmonumenten of de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade of diefstal op de begraafplaats.
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het College van Burgemeester en Schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.
Dit reglement gemeentelijke begraafplaatsen treedt in werking vanaf 01 juli 2025 en vervangt integraal alle vorige reglementeringen en beslissingen betreffende hetzelfde onderwerp.
Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen niet in andere straffen voorzien, worden inbreuken op onderhavig reglement bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie, conform de procedure vervat in artikel 119 bis van de Nieuwe Gemeentewet.
Artikel 3: Het goedgekeurde reglement gemeentelijke begraafplaatsen treedt in werking vanaf 1 juli 2025.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om het reglement op het gebruik van de zalen van het lokaal bestuur Kortemark dd. 23 juni 2023 op te heffen vanaf 1 juli 2025.
Artikel 2: De gemeenteraad beslist om onderstaand 'Reglement op het gebruik van de zalen van de gemeente Kortemark' goed te keuren en te laten ingaan op 1 juli 2025.
Artikel 1:
Het Lokaal Bestuur Kortemark stelt tegen betaling van een gebruiksvergoeding aan het ruime werkveld, het verenigingsleven en particulieren diverse infrastructuur (raadpleegbaar op de website van het Lokaal Bestuur Kortemark) ter beschikking waarvan het beheer in handen is van Vrije Tijd Kortemark (Brouwersplein 3, 8610 Kortemark – 051 56 61 08 – vrijetijdsloket@kortemark.be).
Artikel 2:
De indeling, uitrusting en bijkomende bepalingen per locatie staan uitvoerig beschreven in een technische fiche van de zaal, ontmoetingscentrum of in het huishoudelijk reglement voor de sportinfrastructuur, die je kan raadplegen via de webshop (https://kortemark.recreatex.be) of kan op aanvraag schriftelijk of mondeling worden toegelicht. Deze bepalingen dienen te worden nageleefd.
Artikel 3:
Dit reglement is niet van toepassing voor fuiven, hiervoor dient het fuifreglement van het Lokaal Bestuur Kortemark gevolgd te worden.
Artikel 4:
De gereserveerde lokalen mogen enkel gebruikt worden voor het overeengekomen doel.
Artikel 5:
Onderverhuur is verboden.
Artikel 6:
Alle activiteiten georganiseerd in de gebouwen van Lokaal Bestuur Kortemark zijn conform de gemeentelijke verordeningen en deze van de hogere overheden.
Artikel 7:
De gebruiksvergoeding wordt bepaald door de aard van de activiteit, zoals verder opgenomen in het reglement.
Artikel 8:
Discriminerende en aanstootgevende communicatie en/of gebruiken in de gemeentelijke zalen zijn ten allen tijde verboden. Bij het niet naleven kan toekomstige verhuur geweigerd worden door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 9:
Het Lokaal Bestuur Kortemark is verzekerd voor burgerlijke aansprakelijkheid en brand. De huurder is verantwoordelijk om zichzelf verder in te dekken voor de organisatie van zijn activiteiten.
Artikel 10:
Het Lokaal Bestuur Kortemark is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen te wijten aan een activiteit van eender welke gebruiker, noch voor diefstallen.
Artikel 11:
De gebruiker staat zelf in om de gewenste apparatuur en materialen uit de berging te halen, op te stellen en na de activiteit terug te plaatsen, tenzij er een andere afspraak wordt gemaakt bij de reservatie. De gebruikte zaal(delen) dienen na de activiteit in oorspronkelijke toestand herschikt en net achtergelaten te worden. Alle eigen materiaal wordt na de activiteit meegenomen.
Artikel 12:
De gebruiker dient voorbeeldig en zuinig om te springen met nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, verwarming).
Artikel 13:
Roerende goederen behorende tot de inventaris van de gemeentelijke zalen (opgenomen in de technische fiche) mogen niet buiten de zalen gebracht worden.
Artikel 14:
Elke zaal, de toegangswegen tot de zaal, het bijhorende sanitair en het ter beschikking gestelde materiaal moeten in goede staat zijn voor de start van de activiteit. Als de huurder het tegengestelde vaststelt, moet hij/zij de desbetreffende dienst vóór de ingebruikname verwittigen en samen de schade vaststellen. De gebruiker doet dit a.d.h.v. foto’s die onmiddellijk worden gemaild of bezorgd aan het Vrijetijdsloket. In dit geval kan de huidige gebruiker niet in gebreke worden gesteld om de schade te vergoeden.
Artikel 15:
Alle gebouwen moeten ten allen tijde bereikbaar blijven voor hulpdiensten.
Artikel 16:
De uitgangen en nooduitgangen dienen ontsloten te zijn. Er mogen geen obstakels geplaatst worden die de in- en uitgang hinderen. De nooduitgangen moeten altijd duidelijk zichtbaar blijven en mogen enkel gebruikt worden waarvoor ze bestemd zijn.
Artikel 17:
Alle veiligheidsvoorzieningen (bv. blustoestellen, brandmelders, brandhaspels,…) moeten ten allen tijde duidelijk zichtbaar en bereikbaar blijven. Deze toestellen worden enkel gebruikt waarvoor ze bestemd zijn.
Artikel 18:
Zonder uitdrukkelijke toestemming van de beheerder en akkoord van de brandweer is het plaatsen van allerhande decoratie verboden. Voor het gebruik van lokaalvreemde materialen (bvb. zand, schuim, verf,…) moet de huurder vooraf toestemming vragen.
Artikel 19:
Ten allen tijde moet voor dienstdoeleinden gratis toegang verleend worden aan de brandweer, politie, gemeentelijke diensten en de zaalverantwoordelijke.
Artikel 20:
Bij technische panne:
Artikel 21:
De gebruiker moet zich als goede huisvader gedragen. Hij/zij treft alle nodige voorzorgen ter voorkoming van schade of brand. Hij/zij blijft verantwoordelijk tegenover derden voor ongevallen, ook in de niet-gehuurde maar wel gebruikte zaaldelen. Desgevallend dient hij/zij voor dit risico een verzekering af te sluiten. Voor alle aangerichte schade, verlies of ontvreemding ten nadele van het Lokaal Bestuur Kortemark wordt de gebruiker, die op het ogenblik van de schade, verlies of ontvreemding, de desbetreffende lokalen daadwerkelijk gebruikt(e), verantwoordelijk gesteld. De geleden schade wordt doorgerekend aan de gebruiker. De gebruiker moet alle schade aan de infrastructuur of vastgestelde defecten uiterlijk de dag na de activiteit melden bij het Vrijetijdsloket.
Artikel 22:
Iedere vastgestelde schade wordt vergoed door de huurder a rato van de bij bestek vastgestelde kosten of de vervangwaarde.
Artikel 23:
In de gebouwen mogen affiches enkel op de daartoe voorziene meldingsborden opgehangen worden. Publiciteit voor activiteiten in het desbetreffende gebouw of publiciteit/informatie van Lokaal Bestuur Kortemark heeft voorrang.
Artikel 24:
Indeling volgens activiteit
Het doel van de activiteit is bewegen, hieronder vallen onder meer volgende activiteiten:
trainingen, kampen, dans met betaalde instructeur, sportieve wedstrijden, petanque, twirling, darts, biljart,…
Activiteiten met publiek karakter:
Activiteiten met publiek of een constante doorloop van bezoekers zoals podiumactiviteiten, concerten, theatervoorstellingen, maaltijden, quizzen, lezingen, beurzen, publieke kaarting en take-away (≈ activiteiten publiek toegankelijk, onafhankelijk van lidmaatschap, betalend of niet-betalend)
Privé-feesten:
Verjaardagsfeesten, recepties, …
Activiteiten met een educatief of recreatief karakter:
Activiteiten van verenigingen met een beperkte publieksopkomst zoals een ledenkaarting, periodieke gecombineerde (bv. bewegen en recreatie) gezelschapsactiviteit voor leden (bv. dans zonder betaalde instructeur), vergaderingen, workshops, cursussen, ledenbijeenkomsten, lessenreeksen, schaken, repetities (≈ activiteiten met besloten karakter, in hoofdzaak enkel eigen leden).
Tentoonstellingen:
Is een tijdelijke gelegenheid waarbij objecten, zoals kunstwerken en bijzondere voorwerpen, maar ook planten of dieren, getoond worden aan een publiek, die voor dit doel naar deze gelegenheid komen. Afhankelijk van de aard kunnen tentoonstellingen openbaar, of alleen op uitnodiging toegankelijk zijn.
Artikel 25:
Activiteiten met een niet-sportief karakter zijn ingedeeld in volgende gebruikerscategorieën:
Erkende Kortemarkse verenigingen, Kortemarkse middelbare scholen en Kortemarkse politieke partijen.
Niet-Kortemarkse verenigingen, niet-erkende Kortemarkse verenigingen en burgerinitiatieven met openbaar karakter.
Privé-personen en ondernemingen.
Artikel 26:
Bij een samenwerking tussen de gemeente Kortemark en een vereniging/commerciële partner/particulier geldt het tarief van Categorie 1 als het Lokaal Bestuur niet de trekker is.
Artikel 27:
Theatergezelschappen – pakketprijs: Theatergezelschappen kunnen kiezen voor een pakketprijs waarbij ze maximaal 1 maand doorlopend een bepaald gebouw gebruiken. Zij betalen hiervoor een totaalprijs waar alle voorbereiding, decoropzet, voorstellingen, repetities en afbraakmomenten in deze maand zijn inbegrepen. In deze periodes kan de zaal niet worden gebruikt door een andere instantie, behalve door gemeentelijke diensten in overleg met de betreffende vereniging. Bij repetities mag geen betalend publiek aanwezig zijn.
Artikel 28:
Reserveren van een gemeentelijke zaal kan via:
De reservatie is pas definitief na bevestiging door de dienst Vrije Tijd Kortemark.
Artikel 29:
De kandidaat-huurder kan een optie nemen op één of meerdere zalen. De optie blijft maximum 5 dagen geldig. Een optie is niet bindend en vervalt na 5 dagen.
Artikel 30:
De gebruiker moet – na reservatie – steeds de huurprijs betalen, ook indien de activiteit niet plaats vindt, tenzij de annulering vooraf schriftelijk gemeld werd aan het vrijetijdsloket:
Artikel 31:
Bij overmacht (een plotse, onvoorzienbare gebeurtenis, onafhankelijk van de wil van de huurder die de huur onmogelijk maakt, forfait van sportwedstrijd) wordt de huurprijs niet aangerekend.
Artikel 32:
De sleutel of badge van de gereserveerde zaal dient opgehaald te worden bij het Vrijetijdsloket tijdens de openingsuren.
Artikel 33:
Bij gebruik van een badge: Iedere regelmatige gebruiker krijgt gratis een eigen 1ste badge (per vereniging/groep) die voor elke (reeks) reservatie(s) van op afstand geprogrammeerd wordt door de dienst. De badge voor de occasionele gebruiker (minder dan 5 verwachte reservaties per jaar) en/of de sleutel dient na de activiteit bij dezelfde dienst terugbezorgd op de vastgestelde dagen en uren.
Artikel 34:
Vanaf een 2de badge wordt 5 euro/badge aangerekend.
Artikel 35:
Via de website (www.kortemark.be) kan je een lijst met afhaalpunten raadplegen waar je op voorhand een sleutel/ badge kan ophalen.
Artikel 36:
Bij verlies van sleutel geldt een retributie van € 25,00.
Artikel 37:
In GC De Beuk en in de turnzaal van de Gemeenteschool Zarren is voorzien van een alarm, bij huur van deze infrastructuur dient een code opgevraagd te worden bij het Vrijetijdsloket (vrijetijdsloket@kortemark.be).
Dit hoofdstuk is van toepassing voor het gebruik van gemeentelijke accommodaties in het kader van activiteiten met een sportief karakter. Indien er een aparte overeenkomst werd afgesloten in het kader van een continue gebruik van de accommodatie, geldt dit reglement niet voor het gebruik zoals beschreven in de overeenkomst. Het gebruik van gemeentelijke accommodaties die buiten de afgesloten overeenkomsten per vereniging valt, wordt getarifeerd conform dit reglement.
Artikel 38:
De reservatietermijn is afhankelijk van de soort gebruiker:
In uitzondering op bovenstaande reservatietermijn van 1 jaar kan, mits een gemotiveerd schriftelijk verzoek aan het vrijetijdsloket, door het college van burgemeester en schepenen toestemming verleend worden aan een erkende Kortemarkse vereniging of de groep van gratis gebruikers om een zaal langer dan een jaar op voorhand te reserveren.
Artikel 39:
Gratis tarief is van toepassing voor volgende gebruikers:
Artikel 40:
Onderstaand tarief is afhankelijk van de gebruikte locatie van toepassing op de desbetreffende categorieën.
|
(Erkende) Kortemarkse verenigingen/ Inwoners |
Niet Kortemarkse verenigingen / |
|
|
+16 jaar |
-16 jaar |
|
Training (per uur) |
€ 8,00 |
€ 4,00 |
€ 24,00 |
Wedstrijd |
€ 8,00 |
€ 24,00 |
|
Officieel tornooi: vanaf 4u- volledige dag |
€ 40,00 |
€ 120,00 |
|
Klaarzetten zaal ifv officieel tornooi (forfait) |
€ 8,00 |
€ 24,00 |
|
Sportactiviteiten senioren – per aaneengesloten blok van max. 6 uur* |
€ 10,00 |
Niet mogelijk |
|
Kortemarkse middelbare scholen € 8,00 per uur |
|||
Om een gevarieerd en kwalitatief jeugdaanbod (kampen) te kunnen aanbieden tijdens de schoolvakanties wordt voor alle aanbieders een dagtarief per zaaldeel/terrein aangerekend van 40 euro per dag. De aanbieder dient minimaal de nodige ervaring/kennis te kunnen aantonen met betrekking tot de activiteit. |
* Indien noodzakelijk kan de zaal op de dag van de activiteit vanaf 10 uur vooraf gratis klaargezet worden. Hierbij dient de vereniging, 2 dagen vóór de activiteit, zelf via het reservatieprogramma na te gaan of de zaal beschikbaar is. Tijdens het klaarzetten wordt de zaal niet verwarmd.
|
Erkende Kortemarkse verenigingen |
|
|
+16 jaar |
-16 jaar |
Training (per uur) |
€ 8,00 |
€ 4,00 |
Sportactiviteiten senioren – per aaneengesloten blok van max. 6 uur, per zaaldeel* |
€ 10,00 |
* Indien noodzakelijk kan de zaal op de dag van de activiteit vanaf 10 uur vooraf gratis klaargezet worden. Hierbij dient de vereniging, 2 dagen vóór de activiteit, zelf via het reservatieprogramma na te gaan of de zaal beschikbaar is. Tijdens het klaarzetten wordt de zaal niet verwarmd.
|
Kortemarkse verenigingen/ Inwoners |
Niet-Kortemarkse verenigingen/ |
Tarief per dag |
€ 8,00 |
€ 24,00 |
Dit hoofdstuk is van toepassing voor het gebruik van gemeentelijke accommodaties in het kader van activiteiten met een niet-sportief karakter. Indien er een aparte overeenkomst werd afgesloten in het kader van een continue gebruik van de accommodatie, geldt dit reglement niet voor het gebruik zoals beschreven in de overeenkomst. Het gebruik van gemeentelijke accommodaties die buiten de afgesloten overeenkomsten per vereniging valt, wordt getarifeerd conform dit reglement.
Artikel 41:
De reservatietermijn is afhankelijk van de categorie waartoe de aanvrager behoort:
In uitzondering op bovenstaande reservatietermijn van 1 jaar kan, mits een gemotiveerd schriftelijk verzoek aan het vrijetijdsloket, door het college van burgemeester en schepenen toestemming verleend worden aan een erkende Kortemarkse vereniging of de groep van gratis gebruikers om een zaal langer dan een jaar op voorhand te reserveren.
Artikel 42:
Gratis tarief is van toepassing voor volgende gebruikers:
Artikel 43:
Onderstaand tarief is afhankelijk van de activiteit van toepassing op de desbetreffende categorieën:
Soort activiteit |
Ca Categorie 1 |
C Categorie 2 |
Ca Categorie 3 |
Activiteit met publiek karakter |
€35/dag/zaaldeel |
€70/dag/zaaldeel |
€700/dag/zaaldeel |
Activiteit met educatief of recreatief karakter (maximum 6 uren)* |
€8/6u/zaaldeel |
€16/6u/zaaldeel |
€160/6u/zaaldeel |
Tentoonstellingen |
€10/dag/zaaldeel |
€20/dag/zaaldeel |
€200/dag/zaaldeel |
Voorstellingen in de theaterzaal van de Beuk |
€75/dag |
€150/dag |
€1500/dag |
Technisch bijstand (enkel in de Beuk) |
€25 per uur met een max. van €200 per dag |
€75 per uur met een max. van €600 per dag |
€75 per uur met een max. van €600 per dag |
Poetsen Beuk** |
€20/dag/zaaldeel |
€20/dag/zaaldeel |
€40/dag/zaaldeel |
Op- en afbouw |
€35 /dag/zaaldeel |
€ 70/dag/zaaldeel |
€ 100/dag/zaaldeel |
Privéfeesten |
|
|
€700/dag/zaaldeel |
Uitbaten cafetaria sporthal De Kouter buiten concessie |
€ 125/maand |
/ |
/ |
Theatergezelschappen – pakketprijs |
€ 600/maand |
/ |
/ |
Om een gevarieerd en kwalitatief jeugdaanbod (kampen) te kunnen aanbieden tijdens de schoolvakanties wordt voor alle aanbieders een dagtarief per zaaldeel/terrein aangerekend van 40 euro per dag. De aanbieder dient minimaal de nodige ervaring/kennis te kunnen aantonen met betrekking tot de activiteit. |
* Indien noodzakelijk kan de zaal op de dag van de activiteit vanaf 10 uur vooraf gratis klaargezet worden. Hierbij dient de vereniging, 2 dagen vóór de activiteit, zelf via het reservatieprogramma na te gaan of de zaal beschikbaar is. Tijdens het klaarzetten wordt de zaal niet verwarmd.
** Bij meerdaags gebruik wordt slechts één maal poetsen aangerekend op de laatste dag. Bij repetities wordt geen poetsen aangerekend.
Artikel 44:
De huurprijzen van de lokalen worden als volgt vastgesteld:
Artikel 45:
De gebouwen moeten na gebruik ten laatste tegen 6u ’s morgens volledig schoongemaakt en in orde gebracht worden. Er wordt tevens gevraagd om de vloer in oorspronkelijke staat achter te laten.
Artikel 46:
Indien een gebruiker bij aankomst merkt dat de zaal niet goed gepoetst is door de vorige gebruiker, kan hij dit, via gedateerd bewijsmateriaal, melden bij het Vrijetijdsloket. Iedere vastgestelde inbreuk wordt vergoed door de nalatige huurder a rato van het aantal benodigde poetsuren (35 euro per begonnen uur) vermeerderd met het huurtarief die normaal aangerekend wordt aan de nalatige huurder, met een maximum van 100 euro. De benadeelde huurder wordt ter compensatie vrijgesteld van betaling van de huurprijs van de (eerste) dag van de huur.
Artikel 47:
In De Beuk dient de huurder enkel het afval naar de desbetreffende afvalcontainer te brengen en de vloer te vegen: er wordt verplicht een tarief aangerekend voor het poetsen van de foyer en de theaterzaal.
Artikel 48:
Alle vuilnis dient op de voorziene plaats gedeponeerd te worden, conform de richtlijnen die uithangen in de zalen. Alle andere afval dient door de gebruiker meegenomen te worden.
Artikel 49:
De huurder is zelf verantwoordelijk voor drankverkoop, eventuele ticketverkoop en –controle.
Artikel 50:
Iedere activiteit dient minstens 2 maanden op voorhand ingevoerd worden via het meldpunt RIHO-SEAS (het plaatsen van tenten of bijkomende apparatuur – vuren, frituren, rookmachines en barbecues – worden via dit digitaal platform aangevraagd). Meer info vind je op de gemeentelijke website.
Artikel 51:
De gebruiker dient bij een reservatie van de theaterzaal van de Beuk een beroep te doen op de assistentie van een theatertechnicus van Lokaal Bestuur Kortemark. Indien de theatertechnicus niet beschikbaar is op de gewenste datum kan de theaterzaal niet gehuurd worden.
Artikel 52:
Afspraken omtrent ‘technische bijstand’ in De Beuk
Artikel 53:
De gebruikers die onder gratis gebruikers vallen mogen maximum 1 dag vóór en 1 dag na de geplande activiteit, de betreffende zaal gebruiken voor op- en afbouw.
Artikel 54:
Privé-feesten, etentjes en feesten in familiale of private sfeer zoals verjaardagsfeesten en recepties zijn enkel toegelaten in De Foyer (de Beuk) of in de kleine zaal (OC Hansam). Babyborrels, communies of lentefeesten en huwelijken zijn verboden in alle zalen.
Artikel 55:
Het Lokaal Bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld indien in geval van overmacht de gehuurde lokalen op de gestelde dag of uur niet ter beschikking zijn. De gebruiker wordt zo snel mogelijk op de hoogte gebracht.
Artikel 56:
Sabam en billijke vergoeding:
Het Lokaal Bestuur heeft een licentie ‘Polyvalente zaal’, deze omvat enkel de Billijke Vergoeding en niet de auteursrechten (SABAM).
Volgende evenementen worden dus niet door deze licentie gedekt: concerten, theatervoorstellingen en andere manifestaties met inkomprijs. Bovendien mag het artistieke budget (gage, klank- en lichtinstallatie,…) niet hoger liggen dan €500 per manifestatie.
Artikel 57:
De huurder zorgt er voor dat buiten- en binnendeuren niet blijven openstaan bij activiteiten met mogelijke (geluids)overlast.
Artikel 58:
Bij grove nalatigheid ikv het gebruik van de zaal (niet afsluiten, energieverkwisting,…) kan het College van Burgemeester en Schepenen volgende sancties opleggen:
- (Tijdelijk) schorsen van gebruik zalen
- Geldboete in verhouding tot de nalatigheid
Artikel 59:
Wanbetalers (vanaf procedure deurwaarder) kunnen door het College van Burgemeester en Schepenen (tijdelijk) uitgesloten worden tot huur en/of er kan beslist worden om huur enkel nog toe te laten via voorafbetaling.
Artikel 60:
Bij het bewust verstrekken van foutieve informatie over de aard van de activiteit waardoor de gebruiker een gunstiger tarief betaalt of niet reserveren van de zaal, wordt het correcte tarief verdubbeld en aangerekend. Bvb. Gebruiker uit categorie 1 huurt een zaal voor privé-feest in OC Kouter (mag niet volgens het reglement) = gebruiker zal een factuur ontvangen van €700 x 2 = €1400; Gebruiker huurt een zaal voor een activiteit met recreatief karakter, maar eigenlijk wordt er een activiteit met publiek karakter georganiseerd = gebruiker uit categorie 1 zal een factuur ontvangen van €35 x 2 = €70.
Artikel 61:
Alle niet in dit reglement voorziene gevallen of afwijkingen worden voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 1: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Sint Cecilia Handzame, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 2: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Sint Cecilia Zarren en Werken, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 3: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Boldersclub de Krekebolders, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 4: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Judoclub Jokohazam, met ingang vanaf 1 augustus 2025, goed te keuren.
Artikel 5: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met NSVD Handzame, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 6: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met OKRA Werken, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 7: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met OKRA Zarren, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 8: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met SVD Kortemark, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 9: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met TC Kortemark, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 10: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Tennisclub Zarrenhof, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Artikel 11: De gemeenteraad beslist om bijgevoegde afzonderlijke overeenkomst opgemaakt met Visclub De Statievissers, met ingang vanaf 1 juli 2025, goed te keuren.
Enig artikel: De gemeenteraad beslist de samenwerkingsovereenkomst met Westtoer apb over de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 goed te keuren en hiervoor jaarlijks een bijdrage te voorzien van 4.918,72 euro, jaarlijks met 2% geïndexeerd.
Enig artikel: De raad neemt kennis van het jaarrapport en de resultaten van de analyses in opdracht van de gemeente genomen eind 2024 en eerste helft 2025.
De gemeenteraad stelt het reglement 'retributie voor de inzameling van gft-afval' als volgt vast:
Artikel 1:
Vanaf 1 januari 2026 wordt gft-afval aan huis ingezameld na afsluiten van een geldig gft-abonnement. Het afsluiten van een gft-abonnement is mogelijk vanaf 15 september 2025.
Artikel 2:
Het tarief van de retributie voor gft-inzameling gaat in op 1 september 2025 en bedraagt:
Omschrijving | Retributie |
Jaarabonnement gft-container | €33/jaar |
Aankoopkost gft-container | €5/container |
Vervangkost gft-container |
€0.00/container (tijdens 2 jaar garantieperiode) |
€5.00/container (na garantieperiode) | |
€10.00/container (bij schade door oneigenlijk gebruik) |
|
Leverkost gft-container aan huis | €0.00/container bij afsluiten abonnement |
€5.00/container bij vervanging | |
Aankoopkost keukenemmer | €4.00/container |
Aankoopkost gft-zakjes | €3.00/25 stuks |
Artikel 3:
De retributie is verschuldigd op het moment van afsluiten of verlengen van het gft-abonnement.
Een gft-container dient verplicht aangekocht te worden bij het afsluiten van een gft-abonnement.
Een gft-container kan niet afzonderlijk worden aangekocht en is altijd gelinkt aan een gft-abonnement.
Artikel 4:
De abonnementsperiode loopt van 1 januari tot 31 december.
Wanneer een abonnement start in de loop van het jaar, zal de prijs van het abonnement berekend worden vanaf de maand volgend op het versturen van de betalingsaanvraag tot 31 december.
Artikel 5:
Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan Mirom Roeselare en aan het Agentschap voor Binnenlands bestuur.
Het bestek en de raming voor de opdracht “Riolerings- en wegenwerken in de Firmin Deprezstraat, Processiestraat en Hospitaalstraat” opgesteld door studiebureau Jonckheere BV, Torhoutse Steenweg 378C te 8200 Brugge, werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 31 maart 2025.
In het bestek werd een paar kleine optimalisaties doorgevoerd. Er werd bijvoorbeeld een fasering toegevoegd aan de werken om de verkeersdoorstroming zo vlot mogelijk te laten verlopen, gezien er meerdere rioleringsdossiers uitgevoerd moeten worden. Het aantal werkdagen wordt verhoogd van 250 naar 300.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het geoptimaliseerde bestek en de raming voor de opdracht “Riolerings- en wegenwerken in de Firmin Deprezstraat, Processiestraat en Hospitaalstraat”, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Jonckheere BV, Torhoutse Steenweg 378C te 8200 Brugge, goed. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.
Artikel 2: De gemeenteraad gaat akkoord dat bovengenoemde opdracht wordt gevoerd bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3 : Het besluit van de gemeenteraad van 31 maart 2025 over de 'Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze: Riolerings- en wegenwerken in de Firmin Deprezstraat, Processiestraat en Hospitaalstraat' wordt ingetrokken.
Advies dienst Publieke Ruimte m.b.t. mobiliteit:
De voorgestelde aanleg is moeilijk intuïtief leesbaar (en moeilijk te handhaven) wat betreft het onderscheid tussen de private en de openbare parkeerplaatsen. Deze dienen in logische zones gegroepeerd te zijn en er dient een visueel duidelijk onderscheid te zijn tussen beide.
Asfaltverharding is moeilijk verenigbaar met het concept van een erfweg en met de inrichtingsprincipes uit het gemeentelijk mobiliteitsplan. Kleinschalige materialen zijn aangewezen.
De parkeerplaatsen dienen als dusdanig gemarkeerd te worden.
Advies dienst Publieke Ruimte m.b.t. rooilijnplan:
Niet akkoord om:
Advies dienst Publieke Ruimte m.b.t. beplantingskeuze:
Advies Regionaal Landschap Westhoek, Technische Dienst en dienst Omgeving m.b.t. de boomsoorten:
Rekening houdend met de aard van de bodem, de valafstand t.o.v. de spoorweg en de onderhoudslast, zijn andere soorten aangewezen dan deze die door de verkavelaar werden voorgesteld:
1) Wettelijk kader
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
2) Openbaar onderzoek
Artikel 1: Goedkeuring wegtracé
Tracé en aanleg van de openbare wegenis:
De gemeenteraad keurt het tracé en het ontwerp van de nieuwe openbare wegenis in de geplande verkaveling aan de Esenstraat, die als nieuwe straatnaam 'De Groten Hof' krijgt, en die het voorwerp uitmaakt van de omgevingsvergunningsaanvraag OMV_2024122774, bestaande uit volgende dossierstukken
goed, mits
a) rekening gehouden wordt met volgende opmerkingen inzake de beplantingskeuze:
b) rekening gehouden wordt met volgende opmerkingen inzake de aanleg van de wegenis:
De straten dienen te worden uitgevoerd in:
De openbare parkeerplaatsen dienen te worden uitgevoerd in:
De private parkeerplaatsen dienen te worden uitgevoerd in
Alle parkeerplaatsen voor andersvaliden dienen te worden voorzien van een straatklinker met rolstoelicoon.
Alle andere parkeerplaatsen (zowel publiek als privaat) dienen te worden voorzien van een blauwe straatklinker met letter P.
Artikel 2: Rooilijnplan
Wat de afbakening van het toekomstige openbaar domein in deze verkaveling betreft, gaat de gemeenteraad akkoord met het voorgestelde rooilijnplan, met uitzondering van de volgende zones:
Van deze zones is het niet wenselijk dat ze worden overgedragen aan het openbaar domein. Deze dienen in het private domein te worden behouden. Wat de overdracht aan het openbaar domein betreft dient het ‘aangepaste rooilijnplan’ te worden gevolgd.
Artikel 3: Opgelegde lasten
Lasten aanleg wegenis
De verkavelaar moet op zijn kosten instaan voor de volledige aanleg van alle openbaar domein en openbaar groen, conform het hierboven bedoelde wegenisontwerp en rekening houdend met de hierboven vermelde opmerkingen.
Lasten aanleg nutsvoorzieningen
De verkavelaar moet op zijn kosten instaan voor de aanleg van de riolering en alle nutsvoorzieningen (elektriciteit, aardgas, televisie, telefonie, datacommunicatie, openbaar verlichtingsnet, openbare verlichtingsinstallaties), in overeenstemming met de richtlijnen en het advies van Fluvius, Proximus en De Watergroep terzake.
Het ontwerp van openbare verlichting dient ter goedkeuring aan het college van burgemeester en schepenen te worden voorgelegd.
Eventuele kosten voor de verplaatsing van openbare verlichtingspalen i.f.v. deze verkaveling of de daarin te realiseren gebouwen, vallen ten laste van de verkavelaar.
Inlijving in het openbaar domein
De gronden, aangeduid op het aangepaste rooilijnplan, dienen na de voltooiing van de aanleg van de wegenis en alle nutsvoorzieningen, kosteloos te worden overgedragen aan de gemeente Kortemark. Deze worden ingelijfd in het openbaar domein.
De kosten voor de akte m.b.t. de eigendomsoverdracht aan het openbaar domein vallen ten laste van de verkavelaar.
Instandhouding groen en wadi's op privaat terrein
De op het verkavelingsplan groen aangeduide zones dienen ten allen tijde als groen bewaard te blijven. Ze mogen op geen enkele wijze verhard worden.
De in het aanvraagdossier voorziene wadi's, die fungeren als infiltratievoorziening, dienen ten allen tijde, met hun respectievelijke volumes, bewaard en onderhouden te worden. De verplichting m.b.t. het verder onderhoud dient - door de verkavelaar en diens rechtsopvolgers - aan elk van de toekomstige eigenaars, kopers en huurders, schriftelijk te worden opgedragen.
Verkeerssignalisatie en wegmarkeringen
Verkeerssignalisatie en wegmarkeringen binnen deze nieuwe verkaveling dienen aangebracht te worden, op aangeven van het gemeentebestuur, op kosten van de verkavelaar.
Grootschalig referentiebestand
Door de houder van deze omgevingsvergunning dient, bij voorlopige oplevering van de wegeniswerken van het project 'De Groten Hof' dat het voorwerp uitmaakt van deze vergunning, een door het AGIV goedgekeurd as-builtplan te worden bezorgd aan de gemeente Kortemark. Dit gebeurt i.f.v. de doelstellingen, omschreven in het GRB-decreet d.d. 16 april 2004 meer bepaald artikelen 13 § 3 en §4 m.b.t. het up to date houden van het grootschalig referentiebestand. Is de gemeente niet in het bezit van het door AGIV goedgekeurd as-builtplan, dan gaat de voorlopige oplevering niet door.
De opmeting van het project dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
1) Administratieve voorwaarden:
Voorwerp van de opdracht:
Deelopdracht 1: de terrestrische opmeting van het project en oplevering van een digitaal bestand op basis van deze opmetingen dat bruikbaar is voor het AGIV in het kader van ‘bijhouding GRB op basis van as-builtplannen’.
Deelopdracht 2: de oplevering van een grafisch bestand dat bruikbaar is voor cartografische doeleinden.
2) Technische bepalingen:
Algemeen
De opmetingszone omvat de volledige zone die i.k.v. de omgevingsvergunning OMV_2024122774 wordt overgedragen aan het openbaar domein.
Artikel 4: De gemeenteraad neemt kennis van de drie bezwaren die in het kader van het openbaar onderzoek werden ingediend.
Bovenlokale context:
Kadastrale en omgevingsrechtelijke context:
Minnelijke verwervingspogingen
Omschrijving te onteigenen gronden
Op het bijgevoegde onteigeningsplan van landmeter Rudy Depoorter van 16 november 2022 worden deze percelen aangeduid.
Advies en motivering
I. Onteigenende instantie
Krachtens artikel 10, § 1, 2° Vlaams Onteigeningsdecreet, dient het voorlopige onteigeningsbesluit de onteigenende instantie te vermelden.
In casu zal de Gemeente Kortemark, met bestuurszetel te Stationsstraat 68 te 8610 Kortemark en ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder het nummer 0207.532.488, als onteigenende instantie optreden.
Zij beschikt daartoe over de vereiste onteigeningsbevoegdheid, conform artikel 6, 1° van hetzelfde decreet, dat expliciet bevoegdheid toekent aan de gemeenten en steden om tot onteigening over te gaan en dit zonder dat hier een onteigeningsmachtiging van een hogere overheid dient te worden bekomen.
II. Rechtsgrond voor onteigening
Op grond van artikel 3, § 2 van het Vlaamse Onteigeningsdecreet en overeenkomstig artikel 16 van de Grondwet is onteigening slechts mogelijk indien daartoe een uitdrukkelijke wettelijke of decretale rechtsgrond is voorzien. Overeenkomstig artikel 10, § 1, 3° van het Vlaamse Onteigeningsdecreet dient deze rechtsgrond opgenomen te zijn in het voorlopige onteigeningsbesluit.
Voorliggend onteigeningsplan vindt haar wettelijke grondslag in artikel 7 Vlaamse Onteigeningsdecreet, op basis waarvan gemeenten en steden kunnen overgaan tot onteigening in de gevallen waarin ze oordelen dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake de gemeentelijke aangelegenheden.
Voorliggende onteigening heeft tot doel in een openbaar toegankelijk bovenlokaal fietspad te voorzien dat aansluit op een groter geheel van fiets- en wandelwegen en netwerken.
Om een groter netwerk van bovenlokale fietsverbindingen te realiseren, is het noodzakelijk dat de volledige verbinding kan worden gemaakt. Als de voorliggende percelen niet kunnen worden verworven, ontbreekt een cruciaal verbindingselement in het hele netwerk.
Aldus is de onteigening noodzakelijk voor de uitwerking van de gemeentelijke infrastructuur dan wel het beleid inzake de gemeentelijke aangelegenheden.
III. Onteigeningsdoel van algemeen nut
Artikel 16 Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom kan worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen een billijke en voorafgaande schadeloosstelling.
Dit wordt tevens door artikel 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet bevestigd. Artikel 10, § 1, 4° van datzelfde decreet stelt dat de omschrijving van het onteigeningsdoel van algemeen nut dient te worden opgenomen in het voorlopig onteigeningsbesluit.
Uit de memorie van toelichting van bovenvermeld decreet kan inzake de verplichting tot het omschrijven van het doel van algemeen nut worden afgeleid dat een vermoeden van openbaar nut bestaat, wanneer het te onteigenen goed een bestemming van openbaar (trage wegverbinding i.e. fietspad) gebruik zal krijgen.
Dit betekent dat het goed (on)rechtstreeks gebruikt zal worden door een onbepaald en variabel aantal mensen en dit op niet-exclusieve wijze. Indien hieraan wordt voldaan, geldt een minder zware motiveringsplicht wat betreft het algemeen nut.
Voorliggende onteigening strekt tot de realisatie van een openbaar en toegankelijk fietspad dat aansluit op een groter geheel van fietspaden en trage wegverbindingen, allen elementen welke op niet-exclusieve wijze ten goede komen van een onbepaald en variabel aantal mensen.
De onteigening dient aldus het algemeen belang, zijnde het gebruik en genot van het projectgebied – meer specifiek – een fietsverbinding, door een onbepaald en variabel aantal mensen op niet-exclusieve wijze.
Voorts blijkt uit de projectnota met bijhorend plan van het fietsfondsdossier langs de Steenstraat – Bovekerkesteenweg (Kortemark) – Werkenstraat (Koekelare) af te leiden dat het project de doelstellingen van algemeen belang nastreeft. Het Provinciebestuur financiert deels het project, de gemeenten staan in voor en financieren de grondverwerving nodig voor dit openbaar project
Dit vormt het onteigeningsdoel van algemeen nut.
IV. De onteigeningsnoodzaak
Krachtens artikel 10, § 1, 5° van het Vlaams Onteigeningsdecreet, dient de omschrijving en de motivering van de onteigeningsnoodzaak in het voorlopig onteigeningsbesluit te worden opgenomen. Daarenboven stelt artikel 3, § 3 van hetzelfde decreet dat de noodzaak betrekking heeft op 3 specifieke elementen, i.e.
(i) het doel van de onteigening,
(ii) de onteigening als middel en
(iii) het voorwerp van de onteigening.
i. De noodzakelijkheid van het doel
De vereiste van de noodzakelijkheid van het doel impliceert dat de doelstelling van de onteigening een dwingende reden van algemeen belang dient uit te maken.
In dat opzicht kan worden herhaald dat voorliggende onteigening tot doel heeft te voorzien in een openbaar toegankelijk fietspad dat aansluit op een groter geheel van netwerken.
Enkel en alleen wanneer de te onteigenen gronden worden verworven door de gemeente, zal de inrichting van het gebied kunnen worden aangevat en zal kunnen worden overgegaan tot de verwezenlijking van de volgende doelstellingen van algemeen belang. Zodoende zijn de nagestreefde doelstelling van algemeen nut noodzakelijk.
ii. Noodzakelijkheid onteigening als middel
De noodzakelijkheid van de onteigening als middel impliceert dat er geen alternatief bestaat voor het gebruik van de onteigeningsdwang. Aldus dient te worden aangetoond dat er werd getracht de te onteigenen goederen op minnelijke wijze te verwerven.
Zoals hierboven aangehaald werden door de gemeente aangestelde onderhandelaars enerzijds van de West-Vlaamse Intercommunale en anderzijds de onderhandelaar(s) van de dienst vastgoedtransacties van de Vlaamse Gemeenschap, en met bijstand van de commissaris van de vastgoedtransacties van de Vlaamse Gemeenschap, ettelijke onderhandelingspogingen ondernomen om de betrokken percelen op minnelijke wijze te verwerven. Ondanks de initiatieven van de gemeente werd met de betrokken eigenaars niet tot een akkoord gekomen.
Aldus vormt de onteigening van de betrokken percelen de enige mogelijke piste om de realisatie van de dwingende doelstellingen van algemeen belang te bekomen.
iii. Noodzakelijkheid van het betrokken goed
Alle te onteigenen gronden zijn essentieel om voornoemde doelstellingen van algemeen nut te realiseren.
Om een bovenlokaal netwerk van fietsverbinding te realiseren en in te zetten op meer en beter kwalitatief trage openbare wegverbindingen, ten behoeve van iedereen, is het noodzakelijk dat de volledige verbinding kan worden gemaakt tussen Werken en Bovekerke, onder meer aan de hand van het beoogde fietspad.
Als de te onteigenen gronden niet kunnen worden verworven, ontbreekt een uitermate cruciaal (verbindings-)element in het hele netwerk.
In eerste instantie zijn de te onteigenen gronden aldus essentieel voor de realisatie van het bovenlokale project.
De noodzakelijkheid van de betrokken goederen wordt ook bevestigd door het Provinciebestuur West-Vlaanderen dat instaat ten dele als financier van de aanleg (openbare werken) van het fietspad. De gemeente dient zeker in te staan voor de financiering van de verwerving van de nodige gronden en deze te affecteren als openbare domeingoederen.
Dit laatste bevestigt dat de verwerving van de integrale percelen noodzakelijk is voor de verwezenlijking van voorliggend project.
Aldus is de inname van de percelen noodzakelijk om de vooropgestelde dwingende doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken.
V. De minnelijke onderhandelingstermijn
Overeenkomstig art. 10, §1, 6° Vlaamse Onteigeningsdecreet, dient het voorlopig onteigeningsbesluit een minnelijke onderhandelingstermijn te bevatten. Dit betreft de geraamde termijn van maximaal één jaar waarbinnen de onderhandelingsplicht van toepassing is.
Concreet wordt de minnelijke onderhandelingstermijn van voorliggend onteigeningsinitiatief vastgesteld op drie (3) maanden. Dit om de reden dat de lopende onderhandelingen voor verwerving in der minne reeds initieel werden gestart op 04 maart 2024 en na veel overleg en onderhandelingen (cf. infra) tot op heden geen beoogd resultaat kennen.
Ook werden veel eerdere pogingen ondernomen om te verwerven, zodat een langere onderhandelingstermijn niet noodzakelijk wordt geacht.
De eigenaar zal in kennis gesteld worden van deze onderhandelingstermijn, waarna deze een aanvang neemt.
Gunstig visum VSM/2025/070 van Hans Cromheecke van 12 juni 2025
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het voorlopig onteigeningsbesluit en de projectnota goed en stelt het onteigeningsplan van 16 november 2022 zoals opgemaakt door beëdigd landmeter Rudy Depoorter uit Houthulst voorlopig goed.
Artikel 2: Het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan zal het voorwerp uitmaken van een openbaar onderzoek en zal ter inzage worden gelegd in het gemeentehuis, conform het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de organisatie van het openbaar onderzoek en het voorafgaandelijk verwittigen van de eigenaars van de in het onteigeningsplan betrokken percelen.
Artikel 4: Na het openbaar onderzoek wordt het dossier voor definitieve vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd.
Artikel 5: Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast om op basis van het schattingsverslag verder een minnelijk aanbod te doen aan de eigenaars, en desgevallend verder de onteigeningsonderhandelingen te voeren met de eigenaars van de in het onteigeningsplan opgenomen percelen, met het oog op de minnelijke verwerving van de vereiste inname.
Dit binnen de onderhandelingstermijn van drie (3) maanden (reden zie toelichting), die ter kennis wordt gebracht aan de eigenaars.
BKO ZieZaZo |
BKO OkieDokie |
|
Stadenstraat 25a 8610 Zarren 0474/ 94 76 39 0475/78 22 14
Erkende plaatsen: 50 |
Ichtegemstraat 15 Tijdelijke locatie: Hospitaalstraat 29 8610 Kortemark 0474/ 94 29 21 0477/34 29 55
Erkende plaatsen: 60 |
|
BKO ZieZaZo |
BKO OkieDokie |
Voor schoolse opvang |
6u30 – 8u15 |
6u30 – 8u |
Naschoolse opvang |
16u00 – 18u30 (op vrijdag vanaf 15u15) |
16u10 – 18u30 (op vrijdag vanaf 15u15) |
Woensdagnamiddagen |
11u40 – 18u30 |
11u45 – 18u30
|
Schoolvrije- en vakantiedagen |
6u30 – 18u30 |
6u30 – 18u30 |
Op maandag, dinsdag en donderdag moet dit van thuis worden meegebracht. Er wordt door de opvang niets aangeboden. Op woensdagnamiddagen, vrijdagen, schoolvrije- en vakantiedagen wordt dit wel aangeboden indien ze niets mee hebben van thuis. We vragen jullie om hiervoor een drankje, koekje of een stuk fruit te voorzien. Kinderen die geen koekje en/of drankje meehebben, kunnen er steeds eentje aankopen in de opvang. Dit wordt via de factuur verrekend.
Tijdens schoolvrije- en vakantiedagen wordt in de voormiddag ook een tussendoortje voorzien. Ook hier willen we vragen om te opteren voor gezonde alternatieven. Snoep, chips en frisdrank worden niet toegelaten. Kinderen die dit toch bijhebben, worden gevraagd het terug in de schooltas te stoppen en thuis op te eten.
Wanneer kinderen bepaalde dingen niet mogen consumeren (of net wel moeten) wordt dit best bij de inschrijving vooraf meegedeeld aan de coördinator.
Een inschrijving is pas definitief nadat de nodige (online) inlichtingenfiches zijn ingevuld en de bijhorende schriftelijke overeenkomst werd ondertekend. Tijdens de inschrijving worden ook badges aangemaakt, die noodzakelijk zijn voor de registratie van de opvang. Er worden twee badges per kind voorzien. De eerste badge wordt gefinancierd door het gemeentebestuur, de tweede badge dient aangekocht te worden. De aankoop wordt via de factuur vereffend.
Enig artikel: De gemeenteraad gaat akkoord met de aanpassingen in het huishoudelijk reglement van de buitenschoolse kinderopvang en het opheffen van het huidige reglement.
BKO ZieZaZo |
BKO OkieDokie |
|
Stadenstraat 25a 8610 Zarren 0474/ 94 76 39 0475/78 22 14
Erkende plaatsen: 50 |
Ichtegemstraat 15 Tijdelijke locatie: Hospitaalstraat 29 8610 Kortemark 0474/ 94 29 21 0477/34 29 55
Erkende plaatsen: 60 |
|
BKO ZieZaZo |
BKO OkieDokie |
Voor schoolse opvang |
6u30 – 8u15 |
6u30 – 8u |
Naschoolse opvang |
16u00 – 18u30 (op vrijdag vanaf 15u15) |
16u10 – 18u30 (op vrijdag vanaf 15u15) |
Woensdagnamiddagen |
11u40 – 18u30 |
11u45 – 18u30
|
Schoolvrije- en vakantiedagen |
6u30 – 18u30 |
6u30 – 18u30 |
Indien de opvang bij uitzondering op andere dan voorgaande vermelde dagen gesloten zou zijn, wordt dit op voorhand via verschillende kanalen meegedeeld (affiches in de opvanglocaties, gemeentelijk infoblad, gemeentelijke website, gemeentelijke Facebookpagina, Facebookpagina van de opvang…)
Een inschrijving is pas definitief nadat de nodige (online) inlichtingenfiches zijn ingevuld. Tijdens de inschrijving worden ook badges aangemaakt, die noodzakelijk zijn voor de registratie van de opvang. Er worden twee badges per kind voorzien. De eerste badge wordt gefinancierd door het gemeentebestuur, de tweede badge dient aangekocht te worden. De aankoop wordt via de factuur vereffend.
BKO ZieZaZo
Voor alle kinderen die school lopen in De Linde, De Tweesprong Handzame en Edewalle. De kinderen van De Linde worden opgehaald en komen te voet naar de opvang. De kinderen van De Tweesprong worden door de bus opgehaald. Gelieve ons steeds op voorhand te laten weten of je kind(eren) op vrijdag mee moet(en) naar de BKO, zodat uw kind kan worden opgehaald.
Indien de toepassing van de voorrangsregels niet volstaan om de inschrijvingen uit de eerste periode te regelen, telt de chronologische volgorde van inschrijving. Deze voorrangsregels zijn niet meer van tel na afsluiting van de eerste inschrijvingsperiode.
Tijdens schoolvakanties wordt er voorrang gegeven aan de jongste kinderen. Tijdens de paas- en zomervakantie, kunnen kinderen vanaf de tweede kleuterklas tot het zesde leerjaar aan de speelpleinwerking deelnemen.
De huidige tarieven vind je in bijlage. In deze prijs is ook het busvervoer inbegrepen. Sommige zaken zijn echter niet inbegrepen, zoals reservekledij, luiers, koek en drank, … die breng je zelf mee of je betaalt er een extra vergoeding voor.
In uitzonderlijke gevallen is er gratis opvang mogelijk na grondig onderzoek van de sociale, psychosociale en financiële toestand van het gezin.
Artikel 1:
Artikel 2:
Het LOK bestaat uit:
Artikel 3:
Artikel 4:
Artikel 5:
Artikel 6:
Artikel 7:
Artikel 8:
Artikel 9:
Artikel 10:
Artikel 11:
Artikel 12:
De werkgroepen brengen verslag uit van hun werking op de algemene vergadering.
Artikel 13:
De algemene vergadering kan geldig besluiten of adviezen treffen, als minimaal de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is. Er wordt beslist bij gewone meerderheid.
Artikel 14:
De algemene vergadering zal binnen de 30 dagen na een adviesaanvraag advies uitbrengen. Indien het onmogelijk blijkt om binnen de 30 dagen een volledig advies te verstrekken, zal de algemene vergadering toch een advies opmaken met daarin de problemen, waardoor het advies niet ten gronde kon gegeven worden, duidelijk beschreven. Een eventuele termijn waarbinnen dit wel kan, zal ook vermeld worden.
Artikel 15:
Het College van Burgemeester en Schepenen zal op zijn beurt een gemotiveerd antwoord formuleren binnen de 30 dagen volgend op het advies van het LOK, dit in het bijzonder wanneer een advies niet gevolgd wordt of als het gaat om een spontaan advies (zonder voorafgaandelijke aanvraag vanwege het CBS).
Artikel 16:
Samenwerking Huis van het kind en het LOK
Er wordt een samenwerking uitgebouwd tussen het LOK en Huis van het Kind Kortemark. De voorzitter en/of andere leden van het LOK nemen deel aan de uitbouw van het Huis van het Kind Kortemark.
Artikel 17:
Statuten
Het LOK legt zijn statuten en de latere wijzigingen hiervan, ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
Enig artikel: De gemeenteraad beslist akkoord te gaan met de aanpassing van de statuten van het Lokaal Overleg Kinderopvang en de vroegere statuten op te heffen.
Artikel 1:
Artikel 2:
Het LOK bestaat uit:
Artikel 3:
Artikel 4:
Artikel 5:
Artikel 6:
Artikel 7:
Artikel 8:
Artikel 9:
Artikel 10:
Artikel 11:
Artikel 12:
De werkgroepen brengen verslag uit van hun werking op de algemene vergadering.
Artikel 13:
De algemene vergadering kan geldig besluiten of adviezen treffen, als minimaal de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is. Er wordt beslist bij gewone meerderheid.
Artikel 14:
De algemene vergadering zal binnen de 30 dagen na een adviesaanvraag advies uitbrengen. Indien het onmogelijk blijkt om binnen de 30 dagen een volledig advies te verstrekken, zal de algemene vergadering toch een advies opmaken met daarin de problemen, waardoor het advies niet ten gronde kon gegeven worden, duidelijk beschreven. Een eventuele termijn waarbinnen dit wel kan, zal ook vermeld worden.
Artikel 15:
Het College van Burgemeester en Schepenen zal op zijn beurt een gemotiveerd antwoord formuleren binnen de 30 dagen volgend op het advies van het LOK, dit in het bijzonder wanneer een advies niet gevolgd wordt of als het gaat om een spontaan advies (zonder voorafgaandelijke aanvraag vanwege het CBS).
Artikel 16:
Samenwerking Huis van het kind en het LOK
Er wordt een samenwerking uitgebouwd tussen het LOK en Huis van het Kind Kortemark. De voorzitter en/of andere leden van het LOK nemen deel aan de uitbouw van het Huis van het Kind Kortemark.
Artikel 17:
Statuten
Het LOK legt zijn statuten en de latere wijzigingen hiervan, ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
Enig artikel: Er wordt mededeling gegeven van de verslagen van de milieuraad van 11 maart 2025, de cultuurraad van 22 april 2025 en de ouderenadviesraad van 16 mei 2025.
Namens Gemeenteraad,
Sara De Meyer
Algemeen Directeur
Toon Vancoillie
Voorzitter gemeenteraad