Terug
Gepubliceerd op 23/02/2024

Besluit  Gemeenteraad

ma 19/02/2024 - 20:00

Goedkeuring reglement gemeentelijk begraafplaatsen.

Aanwezig: Koen Decleir, Voorzitter gemeenteraad
Karolien Damman, Burgemeester
Stefaan Vercooren, Toon Vancoillie, Lynn Vermote, Christine Logghe, Schepenen
Marc Vulsteke, Luc Vandermeersch, Ronny Vierstraete, Jelle Vercoutere, Paul Kimpe, Birger Debacker, Jan Stoens, Dries Uyttenhove, Laurens Vandewalle, Stijn De Neve, Iris Plaisier, Rita Tyvaert, Steven Provoost, Mark Pollentier, Tim Deweerdt, Veerle Vanslembrouck, Gemeenteraadsleden
Sara De Meyer, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Rik Waeyaert, Tweede Schepen
Aanleiding, feiten en context
  • Het college besliste om sterretjesweiden te voorzien op alle gemeentelijke begraafplaatsen.
  • In uitwerking van deze beslissing dient het reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen te worden aangepast. 
  • Er wordt voorgesteld tot de opheffing van huidig reglement gemeentelijke begraafplaatsen en lijkbezorging per 29 februari 2024 en de goedkeuring van voorliggend ontwerpreglement met ingang vanaf 1 maart 2024.  
Relevante documenten
  • Reglement begraafplaatsen en lijkbezorging dd. 16 december 2019.
  • Ontwerpreglement begraafplaatsen en lijkbezorging.
Juridische overwegingen
  • Decreet lokaal bestuur dd. 22 december 2017.
  • Reglement begraafplaatsen en lijkbezorging dd. 16 december 2019.
  • De Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, §2.
  • De artikelen 15bis, §2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • Het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011, het decreet van 22 februari 2013 en het decreet van 28 maart 2014
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005.
Publieke stemming
Aanwezig: Koen Decleir, Karolien Damman, Stefaan Vercooren, Toon Vancoillie, Lynn Vermote, Christine Logghe, Marc Vulsteke, Luc Vandermeersch, Ronny Vierstraete, Jelle Vercoutere, Paul Kimpe, Birger Debacker, Jan Stoens, Dries Uyttenhove, Laurens Vandewalle, Stijn De Neve, Iris Plaisier, Rita Tyvaert, Steven Provoost, Mark Pollentier, Tim Deweerdt, Veerle Vanslembrouck, Sara De Meyer
Voorstanders: Koen Decleir, Karolien Damman, Stefaan Vercooren, Toon Vancoillie, Lynn Vermote, Christine Logghe, Marc Vulsteke, Luc Vandermeersch, Ronny Vierstraete, Jelle Vercoutere, Paul Kimpe, Birger Debacker, Jan Stoens, Dries Uyttenhove, Laurens Vandewalle, Stijn De Neve, Iris Plaisier, Mark Pollentier, Tim Deweerdt, Veerle Vanslembrouck
Onthouders: Rita Tyvaert, Steven Provoost
Resultaat: Met 20 stemmen voor, 2 onthoudingen
Besluit

 

Enig artikel: De gemeenteraad beslist tot opheffing van huidig reglement gemeentelijke begraafplaatsen en lijkbezorging per 29 februari 2024 en tot goedkeuring van onderstaand reglement met ingang vanaf 1 maart 2024:

 

I. Algemene bepalingen

 

Artikel 1:   

Dit reglement omvat bepalingen met betrekking tot de gemeentelijke begraafplaatsen en de lijkbezorging op het grondgebied van Kortemark. Dit reglement is gekoppeld aan het tariefreglement gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Begripsomschrijving

 

Artikel 2:   

As: overblijfsel van een gecremeerd stoffelijk overschot;

Begraafplaats: terrein waar overledenen geplaatst of verstrooid worden;

Behoeftige: persoon wiens behoeftigheid wordt vastgesteld door het OCMW op grond van een sociaal onderzoek;

Burgemeester of diens gemachtigde: de burgemeester in eigen persoon, de vervangende burgemeester of de schepen onder wiens bevoegdheid “begraafplaatsen” valt of het gemachtigd gemeentelijk personeelslid, elk naargelang het geval en de toegekende bevoegdheden;

Columbariumnis: een bovengrondse nis dienend als bewaarplaats voor asurnen, afgesloten door middel van een plaat;

Concessie: een administratief contract of grondvergunning waarbij de concessieverlenende overheid een gebruiker toelaat een perceel van het openbaar domein exclusief en tijdelijk te gebruiken, maar op precaire en herroepbare wijze;

Ere-perk voor oud-strijders: perk dat is voorbehouden om oud-strijders van de wereldoorlogen 1914-1918 en 1940-1945 een laatste rustplaats te geven. Eventueel vervangt een monument de niet begraven erkende oud-strijders of burgerslachtoffers;

Graf: tenzij duidelijk anders bepaald of blijkt uit dit reglement, iedere laatste rustplaats van een overledene op de begraafplaats, behalve een strooiweide en de graftekens die hiertoe behoren;

Grafkelder: een betonnen of gemetseld graf, waarvoor aan een natuurlijk of een rechtspersoon een concessie is verleend om stoffelijke overschotten of urnen in te begraven;

Graftekens: gewone grafstenen, monumenten, confessionele en niet-confessionele symbolen; alsook iedere vorm van identificatie van de overledene;

Herbestemming van een perceel of nis: de gemeenteraad kan in het kader van het openbaar belang of dienstnoodwendigheden beslissen om een perceel of een nis terug te nemen en te herbestemmen.  Bij een herbestemming worden de concessies, na het voeren van een procedure conform het reglement, verplaatst of beëindigd en geruimd. 

Lijk: het al dan niet gecremeerde stoffelijk overschot van een overledene;

Kinderbegraafplaats: Op de kinderbegraafplaats/sterretjesweide kunnen kinderen tem 12 jaar begraven worden;

Niet-geconcedeerde plaatsing of gratis concessie: gratis laatste rustplaats ((urn-)graf in volle grond of nis) met een minimumgrafrust van 10 jaar. In Kortemark worden niet-geconcedeerde plaatsingen 15 jaar bewaard. (voorheen gekend als “kruisrecht”);

Ossuarium: een knekelput of knekelhuisje. Hierin worden de beenderen of assen bewaard na het ontruimen van graven en nissen;

Plaatsing: het begraven van een stoffelijk overschot in volle grond of in een grafkelder of het plaatsen van een urne in een columbariumnis, in een urnenveld, in volle grond of in een graf- of niskelder;

Stoffelijk overschot: dood lichaam of asresten van een mens waarvan het overlijden is vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand;

Strooiweide: een afgescheiden perk van de begraafplaats, waarop as van een gecremeerde wordt uitgestrooid en dat enkel en alleen voor dit doel of de herdenking aan de overledene mag gebruikt worden;

Ter aarde bestellen: het begraven van lijken of as in volle grond;

Urne: vaas ter bewaring van de as van een gecremeerd stoffelijk overschot;

Urnenkelder of urnenveld of niskelder of grondcolumbarium : een ondergrondse betonnen constructie waarin asurnen begraven worden;

Wilsbeschikking: een geschreven document waarin de wensen rond begraven of cremeren, rituelen en plechtigheden en het al dan niet bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. Bij overlijden levert de gemeente waar iemand ingeschreven is in het bevolkings-of vreemdelingenregister een attest van laatste wilsbeschikking af.

Sterretjesweide: De sterretjesweide biedt ouders de mogelijkheid om levenloos geboren kinderen, ongeacht de duur van de zwangerschap te herdenken.

 

Locaties en openinguren

Artikel 3:   

De gemeente beschikt over volgende begraafplaatsen:

- begraafplaats Kortemark, langs de Torhoutstraat,

- begraafplaats Handzame, langs de Edewallestraat,

- begraafplaats Edewalle, langs de Pastoor D. Vanhautestraat,

- begraafplaats Zarren, langs de Esenstraat,

- begraafplaats Werken, rond de kerk op het Werkenplein,

- begraafplaats Werken, langs de Werkenstraat.

 

Artikel 4:   

Alle gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk:

- van 15 oktober tem. 14 maart van 8:00u tot 18:00u 

- van 15 maart tem. 14 oktober van 8:00u tot 20:00u

behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn.

 

Afhankelijk van de bepalingen van het college van burgemeester en schepenen en de indeling van de begraafplaats zijn volgende plaatsingen mogelijk: begraven in volle grond, in een grafkelder, in een columbarium,  in een urnenveld, op een strooiweide, op een kinderbegraafplaats of sterretjesweide en begraven of herdenken van oud-strijders.

 

II. Lijk- en asbezorging

 

Aangifte en vaststelling overlijden

 

Artikel 5:   

Elk overlijden in de gemeente moet binnen de 3 werkdagen aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. De zon- en feestdagen en zaterdagen en de dagen waarop de administratieve diensten gesloten zijn, worden niet meegeteld voor het berekenen van deze termijn.

Bij een verdacht of gewelddadig overlijden, waarbij de tussenkomst van het parket vereist is, kan deze termijn van 3 dagen verlengd worden.

Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift afgeleverd door de behandelende geneesheer of een geneesheer daartoe aangesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Diegenen die voor de uitvaart instaan, regelen met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan wordt, behoudens vaststelling van behoeftigheid, door het bestuur het nodige gedaan op kosten van het nalatenschap.

 

Toestemming tot crematie

 

Artikel 6:   

Voor crematie is een toestemming vereist die wordt verleend door:

- de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaams Gewest heeft plaatsgehad.

of

- de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad buiten een gemeente van het Vlaams Gewest.

 

Artikel 7:   

De toestemming tot crematie mag niet verleend worden vóór het verstrijken van een termijn van 24 uur, ingaande met de ontvangst van de aanvraag om toestemming.

 

Artikel 8:   

§1 Bij de aanvraag om toestemming moet een attest worden gevoegd waarin de behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak.

§2 De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand moet het dossier aan de Procureur des Konings van het arrondissement overmaken wanneer omstandigheden het vermoeden van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden wettigen of wanneer de geneesheer in een van de onder §1 voorgeschreven documenten, niet heeft kunnen bevestigen dat er geen tekens of aanwijzingen van een gewelddadige of verdachte of niet vast te stellen oorzaak van overlijden zijn.

In dat geval kan de toestemming tot crematie pas worden verleend nadat de Procureur des Konings aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand heeft laten weten dat hij er zich niet tegen verzet.

 

Verlof tot begraven

 

Artikel 9:   

Voor de plaatsing of verstrooiing van stoffelijke overschotten is de toestemming vereist van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente waar de begraving zal plaatsvinden.

 

Ten vroegste 24 uur en uiterlijk binnen de 7 werkdagen volgend op de dag van overlijden en na afgifte van het “verlof tot vervoer van het lijk of van de as”, vindt de plaatsing of verstrooiing plaats.

Deze termijn kan mits bijzondere redenen bij beslissing van de burgemeester of zijn gemachtigde verlengd worden.

Indien het overlijden te wijten is aan een besmettelijke ziekte of een ziekte die de natuurlijke en normale ontbinding van het lichaam versnelt of een andere oorzaak die de openbare gezondheid in gevaar zou kunnen brengen, kan de burgemeester bevelen onmiddellijk te begraven.

 

Het tijdstip van begraven wordt steeds in overleg met de gemeentediensten bepaald. Omwille van dienstorganisatorische redenen, kan het gemeentebestuur een ander tijdstip voorstellen.

 

Kisting

 

Artikel 10:               

Behalve wanneer de openbare gezondheid het anders vereist, mag slechts tot vormneming, balseming of kisting worden overgegaan nadat het overlijden is vastgesteld door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en hij een verlof tot begraven of cremeren heeft afgeleverd.

 

Artikel 11:               

Het stoffelijk overschot moet in een kist of in een lijkwade geplaatst worden, die moet beantwoorden aan de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Regering. 

 

Indien de overledene een implantaat draagt, dat werkt op een batterij, moet deze batterij verwijderd worden vóór de definitieve kisting, zowel in geval van begraving als van crematie.

 

Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaand aan de kisting, kan volgens de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.

 

Artikel 12:               

De kisting van het naar het buitenland te vervoeren stoffelijk overschot dient te gebeuren conform de bepalingen van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

 

Lijkenvervoer

 

Artikel 13:               

Het lijkenvervoer wordt, onder toezicht van het gemeentebestuur, waargenomen door private ondernemingen die ervoor zorgen dat ze ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verloopt. Het vervoer dient steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren.

 

Artikel 14:               

§1 Het vervoer van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot binnen het Vlaamse Gewest kan plaatsvinden vanaf het moment dat de behandelend geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, een attest heeft opgesteld waarin hij verklaart dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat er geen gevaar voor de volksgezondheid is.

§2 Niet-gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen of op een passende wijze worden vervoerd.

 

Artikel 15:               

Vervoer naar het buitenland is onderworpen aan formaliteiten vermeld in:

a. het K.B. van 8 maart 1967, wanneer het stoffelijk overschot naar Nederland of Luxemburg moet vervoerd worden;

b. het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het stoffelijk overschot moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a. en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft;

c. het Regentbesluit van 20 juni 1947, wanneer het stoffelijk overschot moet vervoerd worden naar een land, niet vermeld onder a. en b.

 

Artikel 16:               

Het vervoer van de as is vrij, doch dient te gebeuren volgens de regels van de welvoeglijkheid.

 

Plaatsingen en verstrooiingen

 

Artikel 17:               

De begraafplaatsen zijn bestemd voor de lijkbezorging van:

-       Personen die begunstigde zijn van een recht op plaatsing in een concessie;

-       Personen die in de gemeente zijn overleden of die er dood zijn aangetroffen;

-       Personen die ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen of wachtregister;

-       Personen die vroeger effectief in de gemeente hebben gewoond;

-       Personen die in de gemeente effectief hebben gewoond maar van inschrijving zijn vrijgesteld krachtens wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten; deze personen worden gelijkgesteld aan degene die in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven;

-       Kinderen waarvan de ouders in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven;

-       Ouders waarvan de kinderen in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven;

-       Foetussen en levenloos geboren kinderen van ouders ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister in Kortemark;

-       Personen opgenomen in een inrichting of ziekenhuis buiten de gemeente, alsmede de persoon die bij een bloed- of aanverwant van hoogstens de tweede graad is gaan inwonen, voor zover zij 15 jaar hun gewone verblijfplaats hadden in Kortemark.

 

Artikel 18:               

Het college van burgemeester en schepenen kan de plaatsing of verstrooiing van personen die niet behoren tot de gerechtigden, opgenomen in artikel 17, na een schriftelijke aanvraag, toestaan.

 

Artikel 19:               

Het college van burgemeester en schepenen bepaalt, per begraafplaats, op welke plaatsen en in welke volgorde de plaatsingen en verstrooiingen moeten gebeuren.

 

Artikel 20:               

Behoudens in columbaria, wordt een bovengrondse plaatsing niet toegestaan.

 

Artikel 21:               

De rouwenden kunnen bij het gehele verloop van de plaatsing of verstrooiingen aanwezig zijn.

 

Artikel 22:               

Een plaatsing of verstrooiing moet steeds ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied gebeuren.

 

Artikel 23:               

Plaatsing en verstrooiingen van stoffelijke overschotten kunnen plaatshebben: iedere dag van 8.30u tot 18u, met uitzondering van zondagen en wettelijke feestdagen.

 

De burgemeester of zijn gemachtigde kan, mits gemotiveerd verzoek, afwijkingen toestaan.

De burgemeester of zijn gemachtigde beslist in elk geval over dag en uur van de plaatsing of verstrooiing.

 

III. Niet-geconcedeerde percelen

 

Artikel 24:               

In een niet-geconcedeerd perceel of een niet-geconcedeerde columbariumnis wordt maximaal één stoffelijk overschot toegelaten, tenzij in uitzonderlijke gevallen bij gelijktijdige plaatsing, rekening houdend met de vastgestelde maximumcapaciteit per laatste rustplaats.

De bouw van grafkelders wordt niet toegelaten.

 

Artikel 25:               

De niet-geconcedeerde graven worden vijftien jaar bewaard. Wanneer niet-geconcedeerde gronden moeten worden ontruimd, zal een afschrift van de beslissing tot ontruiming gedurende één jaar bekendgemaakt worden:

- aan het te ruimen perceel,

- aan de ingang van de begraafplaats.

De belanghebbenden kunnen tot 2 maanden na bovenstaande termijn van 1 jaar de graftekens wegnemen conform de bepalingen van het reglement. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de bestemming van deze materialen.

 

Artikel 26:               

De niet-geconcedeerde graven of nissen kunnen, na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, binnen de termijn van 15 jaar na plaatsing op schriftelijke aanvraag van enige belanghebbende worden omgezet in een concessie.

 

Een omzetting is geen verlenging.  De omzetting wordt beschouwd als een initiële concessie en neemt een aanvang op datum van de eerste ingebruikname van de rustplaats en wordt verrekend conform het, bij de omzetting geldende, gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.

 

IV. Concessies

 

Algemeen

 

Artikel 27:               

Zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt, worden concessies verleend voor plaatsingen, volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen. De tarieven worden betaald na facturatie.

Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring of verkoop in. Het is een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis in een afgescheiden plaats met een bijzondere en nominatieve bestemming nl. de opberging van niet-gecremeerde of gecremeerde lichamen.

 

Er mag aan de concessie, rekening houdend met bepalingen in onderhavig reglement, nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend.

 

Op de gemeentelijke begraafplaatsen kunnen concessies verleend worden voor:

 

- ofwel een perceel grond;

- ofwel een perceel grond met een ondergrondse constructie;

- ofwel een nis in het columbarium of urnenveldgraf.

 

Het aantal stoffelijke overschotten per concessie wordt bepaald conform het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.

 

De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden of bij voorbaat nominatief toegewezen. De nominatief toegekende concessies kunnen enkel door de concessiehouder of zijn erfgenamen schriftelijk gewijzigd worden.

 

Aanvraag

 

Artikel 28:               

De schriftelijke concessieaanvragen vermelden de identiteit van de aanvrager (concessiehouder), de persoon of personen in wiens voordeel ze worden ingediend (concessiebegunstigden) alsook het concessietype.

Bij niet-gedateerde concessieaanvragen wordt de datum van ontvangst beschouwd als de datum van de concessieaanvraag.

De concessie wordt schriftelijk aangevraagd met het formulier “Concessieaanvraag op de gemeentelijke begraafplaatsen.”

Wanneer één of meerdere begunstigden niet de echtgeno(o)t(e), noch de bloed- of aanverwant zijn van de aanvrager, worden de concessieaanvragen ondertekend, niet alleen door de aanvrager zelf, maar ook “voor akkoord” door alle begunstigden. Deze regeling geldt ook voor de leden van een religieuze gemeenschap.

Deze verplichting moet niet worden nageleefd bij de concessieaanvragen voor de leden van een feitelijk gezin.

 

Artikel 29:               

In bestaande concessies waarbij niet nominatief is bepaald voor wie de concessie is bestemd, mag worden bijgezet conform onderhavig reglement en het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.

In geval van betwisting over een al dan niet verleende concessie berust de bewijslast van het bestaan van de concessie en voor hoeveel personen deze werd verleend bij de persoon die beweert de concessiehouder of een begunstigde te zijn.

Geschillen betreffende de plaatsing in een concessie worden beslecht door de Rechtbank van Eerste Aanleg of ingeval van hoogdringendheid door de voorzitter van de rechtbank die zitting houdt in kortgeding.

 

Artikel 30:               

Concessies bij voorbaat, verleend vóór het overlijden van de begunstigde of één van de begunstigden zijn mogelijk.

 

Bevoegdheid

 

Artikel 31:               

Het College van Burgemeester en Schepenen is gemachtigd concessies te verlenen of

concessiehernieuwingen toe te staan conform de modaliteiten, tarieven en reglementering, zoals vastgesteld op het ogenblik van de concessieaanvraag.

Het College van Burgemeester en Schepenen wordt tevens gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing.

 

Duurtijd

 

Artikel 32:               

Een eerste concessie wordt verleend voor 30 jaar. Een concessie neemt aanvang op datum van het besluit van het college van burgemeester en schepenen.

Bij toepassing van een omzetting in concessie, neemt de concessie een aanvang op datum van de eerste ingebruikname van het graf of de nis.

 

Concessiehernieuwing

 

Artikel 33:               

De mogelijkheid tot hernieuwing wordt door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde gedurende één jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie of 1 jaar na bekendmaking van de beslissing tot procedure van terugname, bekendgemaakt aan het betrokken rustplaats en aan de ingang van de begraafplaats.

Op aanvraag van enige belanghebbende kunnen opeenvolgende hernieuwingen worden toegestaan vóór de lopende concessietermijn is verstreken. Concessiehernieuwingen worden toegestaan door het College van Burgemeester en Schepenen conform het reglement begraafplaatsen, dat op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing van kracht is.

Indien er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend vóór de vervaldatum, vervalt de concessie. Na het vervallen van de concessie wordt geen begraving meer toegestaan.

 

Artikel 34:               

Concessies kunnen op uitdrukkelijke vraag hernieuwd worden door:

 

Hernieuwing zonder plaatsing

Aanvraag tot hernieuwing vóór het verstrijken van de concessietermijn of tot 1 jaar na beslissing tot procedure van terugname.

Hernieuwing met plaatsing

Aanvraag tot hernieuwing naar aanleiding van elke nieuwe plaatsing in een niet volzette concessie.

 

Artikel 35:               

De duur en het tarief van de hernieuwing wordt bepaald in het gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen.

 

Artikel 36:               

Hernieuwingen kunnen geweigerd worden als blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.  De hernieuwing wordt voor de duur van 1 jaar opgeschort, zodoende het monument of perceel conform de regelgeving te herstellen of onderhouden.  Wanneer het monument of het perceel na 1 jaar, te rekenen van de beslissing tot opschorting, niet hersteld werd of van onderhoud werd voorzien, wordt de concessie definitief beëindigd.

 

Artikel 37:               

Als geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste plaatsing in de niet volzette concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van 15 jaar, die aanvangt op datum van de laatste begraving.

Bij een plaatsing van een boventallige asurn moet de concessie altijd verlengd worden.

 

Artikel 38:               

Bij wijze van uitzondering kunnen vervallen geconcedeerde plaatsingen conform het

Gemeentelijk tariefreglement begraafplaatsen alsnog verlengd worden, alsook bijzettingen toegestaan worden, indien de bekendmakingprocedure zoals bepaald in artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging niet tijdig werd uitgevoerd.

In voorkomend geval geldt de vervaldatum van de concessie als aanvangsdatum van de

verlengingsconcessie.

Indien uit esthetische of ruimtelijke overwegingen de noodzaak blijkt tot grafverplaatsing, zijn de kosten ten laste van het gemeentebestuur.

 

Eeuwigdurende concessies

 

Artikel 39:               

Door de wet van 20 juli 1971 werden de eeuwigdurende concessies afgeschaft en worden de bestaande eeuwigdurende concessies omgezet in onbeperkt en kosteloze hernieuwbare concessies van 50 jaar.

Voor zo ver deze conform is met de geldende regelgeving, berust de bewijslast of het al dan niet een eeuwigdurende concessie betreft, bij  de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan, bij iedere belanghebbende.

De modaliteiten houdende de concessiehernieuwing zijn van toepassing.

 

Retroactieve thuisbewaring asurn

 

Artikel 40:               

Retroactieve thuisbewaring is, in toepassing van artikel 24 en 24bis van het decreet van 16/01/2004, gewijzigd bij decreet van 09/12/2011, mogelijk.

 

Artikel 41:               

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een urne uit een perceel of nis, moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en de bloedverwanten in de eerste graad.

De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid.

De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend en kan ingediend worden tot zolang de procedure van ontruiming van het perceel of nis loopt.

De retroactieve thuisbewaring wordt gedurende een termijn van één jaar bekendgemaakt aan de rustplaats.

 

Artikel 42:               

De afdekplaat van het columbarium of van de urnenkelder worden door de gemeentelijke aangestelde verplaatst zodat de urne uit het graf kan genomen worden. Genoemde afdekplaat wordt nadien teruggeplaatst. Wordt de urne verwijderd uit een grondgraf, dan wordt, indien nodig op kosten van de aanvrager, een vakman ingeschakeld die het grafteken verwijdert.

 

Artikel 43:               

Wanneer de asurne op het ogenblik van de ontgraving beschadigd is, moet deze op kosten van de aanvrager van de thuisbewaring vervangen worden.

 

Artikel 44:               

De termijn van gratis concessie (niet geconcedeerd perceel of nis) wordt, indien het perceel of de nis door de thuisbewaring in onbruik is, vanaf het ogenblik van de ontgraving stopgezet. Zonder uitdrukkelijke melding tot private bewaring bij de aanvraag tot thuisbewaring, wordt het grafmonument of de afdekplaat eigendom van de gemeente.

 

Artikel 45:               

Wanneer het geconcedeerde perceel of de nis door de thuisbewaring in onbruik is en wanneer na een termijn van 2 jaar de asurne niet wordt teruggebracht naar de begraafplaats, of wanneer op het ogenblik van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, gekozen wordt voor asverstrooiing op een andere plaats dan de begraafplaats, worden de modaliteiten van de vroegtijdige beëindiging van de grafconcessie toegepast. De betaalde concessieprijs kan noch geheel, noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Artikel 46:               

Met uitzondering van de in art 44 en 45 aangehaalde mogelijkheden die aanleiding geven tot voortijdige beëindiging van een (gratis) concessie moet het grafmonument onmiddellijk herplaatst worden, zowel naar aanleiding van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring als naar aanleiding van het terugbrengen van de asurne.

 

Artikel 47:               

Wanneer de concessie tijdens de periode van thuisbewaring moet hernieuwd worden, zijn de modaliteiten van de hernieuwing van een concessie van toepassing. Wanneer de concessie, tijdens de periode van de thuisbewaring, niet hernieuwd wordt, is deze vervallen.

 

Artikel 48:               

De modaliteiten betreffende de ontgraving, opgenomen in het reglement gemeentelijke begraafplaatsen zijn van toepassing.

 

Sterretjesweide

 

De sterretjesweide biedt ouders de mogelijkheid om levenloos geboren kinderen, ongeacht de duur van de zwangerschap te herdenken.

 

Artikel 49

De plek op een sterretjesweide is gratis. Sterrenkindjes worden uitgestrooid na crematie. Andere wijzen van begraven zijn niet mogelijk.

 

Artikel 50

Het verstrooien van de assen van het (ongeboren) kind kan gebeuren op de daartoe voorziene sterretjesweide die deel uitmaakt van de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Artikel 51

Op de sterretjesweide kan geen grafteken aangebracht worden. Enkel bij het kunstwerk in cortenstaal kan een naamplaatje aangebracht worden gratis aangeboden door de gemeente. Er mogen losse boeketten, bloemstukken of andere herdenkingsvoorwerpen geplaatst worden voor het kunstwerk.

 

Concessiebeëindiging

 

Artikel 52:               

Behoudens ingevolge van de modaliteiten betreffende de retroactieve thuisbewaring, mag de beëindigen van een concessie niet tot gevolg hebben dat de minimale grafrust van 15 jaar niet wordt gerespecteerd.

 

Artikel 53:               

Wanneer een concessie een einde neemt, kan het graf worden ontruimd en worden de nog bestaande ondergrondse constructies en de graftekens van ambtswege eigendom van de gemeente die er vrij over beschikt.  Nabestaanden kunnen tijdens de procedure conform artikel 7 van het Decreet op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging of 1 jaar na bekendmaking van de beslissing tot procedure van terugname en uiterlijk binnen de 2 maanden na bovenstaande procedure, na schriftelijke toestemming van de burgemeester of gemachtigde op eigen kosten en risico de graftekens wegnemen.

 

Artikel 54:               

Nieuwe plaatsingen op de geruimde percelen worden 1 jaar na volledige ruiming toegelaten.

 

Voortijdige beëindiging op aanvraag

 

Artikel 55:               

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen of bij ontstentenis hiervan, iedere belanghebbende, kan, rekening houdende met de minimale grafrust van 15 jaar, het College van Burgemeester en Schepenen:

- een concessie voortijdig beëindigen, al of niet in het kader van een retroactieve thuisbewaring;

- een geconcedeerd graf terugnemen wanneer het ongebruikt is gebleven of wanneer het in onbruik is ten gevolge van de overbrenging van de stoffelijke overblijfselen.

De betaalde concessieprijs kan noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggevorderd.

 

Voortijdige ambtshalve beëindiging

 

Artikel 56:               

Het college van burgemeester en schepenen kan in geval van vastgestelde verwaarlozing, conform de bepalingen in het reglement, een concessie voortijdig beëindigen.

 

Artikel 57:               

Vooraleer het College van Burgemeester en Schepenen tot een voortijdige beëindiging overgaat, zal het voornemen tot beëindiging gedurende één jaar worden aangeplakt aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken concessie, en zullen, indien mogelijk, de concessiehouder of de belanghebbenden schriftelijk in kennis gesteld worden. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen.

 

V. Percelen en Grafmonumenten

 

Vaststelling maximumcapaciteit per laatste rustplaats

 

Artikel 58:               

Bij een overlijden of een concessie bij voorbaat kunnen maximaal 2 aanpalende percelen in concessie genomen worden.

 

Artikel 59:               

De maximumcapaciteit per laatste rustplaats wordt vastgesteld als volgt:

 

Type rustplaats

Maximaal aantal plaatsingen

 

Niet-geconcedeerde plaatsingen

Niet-geconcedeerde plaatsing

-    1 kist of 1 asurn. 

Uitzondering mogelijk bij gelijktijdige plaatsing

Geconcedeerde plaatsingen

Grafkelder voor 1 persoon

-    1 kist of 1 asurn

-    2 boventallige urnen

Grafkelder voor 2 personen

-    2 kisten of 2 asurnen of andere mogelijkheden met een max. van 2 stoffelijke overschotten

-    4 boventallige urnen

Grafkelder voor 3 personen

-    3 kisten of 3 asurnen of andere mogelijkheden met een max. van 3 stoffelijke overschotten

-    6 boventallige urnen

Plaatsing voor 1 persoon in volle grond

-    1 kist of 1 asurn

-    2 boventallige asurnen

Plaatsing voor 2 personen in volle grond

-    2 kisten of 2 asurnen of andere mogelijkheden met een max. van 2 stoffelijke overschotten

-    4 boventallige asurnen

Urnenkelder

-    3 asurnen

Columbariumnis

-    2 asurnen

 

Artikel 60:               

Asuitstrooiing geschiedt op een daarvoor bestemd perceel van de begraafplaats door middel van een asverstrooiingstoestel en wordt bediend door technisch personeel van de gemeente of personeel van het uitvaartbedrijf. De strooiweide bestaat uit een droge bovenlaag en kan met gras of ander groen worden bezaaid.

 

Ter nagedachtenis van de overledenen waarvan het as werd uitgestrooid, kan aan het daartoe bestemde herdenkingsmonument voor 15 jaar, te rekenen van de datum van overlijden, een eenvormig gedenkplaatje worden aangebracht.

 

Afmetingen percelen/ruimten

 

Artikel 61:               

De percelen/ruimten voor de plaatsing hebben volgende afmetingen (in meter):

 

 

Max. breedte

Max. lengte

Min. diepte

Kinderbegraafplaats (tem 12 jaar)

0,80

1,6

0,80

Niet-geconcedeerd plaatsing

0,80

2,10

0,80

Geconcedeerde plaatsing in volle grond

0,80

2,10

0,60 per kist

Geconcedeerde kelderplaatsing

Conform de gebruikelijke afmetingen en afspraken tussen de gemeente en de kelderbouwer voor desbetreffende kelders.

Oud-strijdersperk

0,80

2,10

0,80

Columbariumnis

Conform de gebruikelijke afmetingen en afspraken tussen de gemeente en de aannemer voor desbetreffende nissen.

 

Graftekens

 

Artikel 62:               

Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht om op het graf van zijn vriend of verwant een grafteken te laten aanbrengen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder.

Er wordt geopteerd voor eenvormigheid op vlak van inrichting van de muur- en grondcolumbaria voor zover de omvang van de begraafplaats dit toelaat.

 

Artikel 63:               

De grafmonumenten moeten voldoen aan volgende voorwaarden:

Het monument:

- moet vervaardigd zijn uit duurzame materialen;

- moet stevig geplaatst zijn en de basis mag niet dieper dan 15 cm onder het grondpeil worden aangebracht, behoudens de funderingspalen;

- in voorkomend geval moet het grafmonument minimaal de grafkelder en maximaal de oppervlakte van het toegekende perceel bestrijken;

- moet, in voorkomend geval, een grondvlak hebben dat horizontaal geplaatst is en in overeenstemming met de aangeduide lijnrichting en een maximale dikte hebben van 20 cm.;

- mag het opstaande deel van het grafmonument maximum 1 m. boven het grondpeil uitsteken en max. 20 cm diep zijn.

  

Artikel 64:               

Volgende types van graftekens worden toegelaten:

- plaatsingen in niet-geconcedeerde grond:

-       klassiek type zerk met rugstuk en liggend gedeelte;

-       klassiek type zerk met alleen liggend gedeelte;

-       klassiek type zerk met alleen rugstuk.

-       andere vorm mits goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen en uitvoering in duurzaam materiaal.

- plaatsingen in geconcedeerde grond met grafkelder:

-       klassiek type zerk met rugstuk en liggend gedeelte;

-       klassiek type zerk met alleen liggend gedeelte;

-       andere vorm mits goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen en uitvoering in duurzaam materiaal.

- plaatsingen in geconcedeerde grond zonder grafkelder:

-       klassiek type zerk met rugstuk en liggend gedeelte;

-       klassiek type zerk met alleen liggend gedeelte;

-       klassiek type zerk met alleen rugstuk.

-       andere vorm mits goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen en uitvoering in duurzaam materiaal.

 

Artikel 65:               

Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen de reinheid, gezondheid, veiligheid, eerbiedwaardigheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. Ze dienen zodanig opgericht en onderhouden te worden zodat ze:

- de veiligheid niet in het gedrang brengen;

- de doorgang niet belemmeren;

- er geen schade wordt berokkend.

 

Artikel 66:               

Onmiddellijk na elke plaatsing wordt op eerbiedwaardige wijze een voorlopige naamvermelding van de overledene aangebracht.

Op het perceel, waarin een stoffelijk overschot begraven werd in geconcedeerde kelder of bij een concessie bij voorbaat, moet uiterlijk 1 jaar na de aanvang van de concessie, aanwezig zijn:

- een afzoming, in duurzame materialen, van de grenslijnen van de grafconcessie;

- een grafzerk waarop, in voorkomend geval, minimaal aangebracht wordt de naam, de voornaam van de overledene eventueel aangevuld met naam en voornaam van de andere concessiebegunstigden.

 

Bij een niet-geconcedeerde vorm van lijk- of asbezorging of geconcedeerde lijk- of asbezorging in volle grond wordt, uiterlijk 1 jaar na de toekenning van het grondrecht, minimaal op duurzame wijze een naamvermelding en geboorte- en overlijdensdatum van de overledene aangebracht.

 

Artikel 67:               

Indien de graftekens of grafmonumenten, conform artikel 63, niet werden aangebracht, kan dit aanleiding geven tot:

- Bij een concessie bij voorbaat (zonder plaatsing): ambtshalve terugname, zonder dat dit aanleiding kan geven tot enige vorm van terugbetaling.

- Na een plaatsing in een geconcedeerd of niet-geconcedeerd perceel: ambtshalve uitvoering van de nodige werken, conform art. 63, waarbij de kosten verhaald worden op de concessionaris of de nabestaanden.

 

Artikel 68:               

Indien de graftekens of monumenten tijdens de verdere duur van de concessie niet langer aan de voorwaarden, opgenomen in onderhavig reglement, voldoen, kan dat aanleiding geven tot het treffen van dezelfde maatregelen als deze die ingevolge de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging zijn voorzien bij verwaarlozing van graven.

 

Artikel 69:               

De graftekens die, tot uiterlijk 1 jaar na inwerkingtreding van huidig reglement, geplaatst werden en die niet voldoen aan de normen, mogen behouden blijven, tenzij zij een onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid en omliggende graven vormen.

 

Artikel 70:               

De plaatsing, de wegneming, de verbouwing van graftekens of het uitvoeren van onderhoudswerken gebeurt:

-   onder toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde

- binnen de openingsuren van de begraafplaats.  In uitzondering mogen geen wegnemingen, verbouwingen of grote onderhoudswerkzaamheden aan graftekens uitgevoerd worden tussen 20 oktober en 15 november.  

 

Bij wegneming van graftekens naar aanleiding van ruiming, verbouwing of ontgraving, moet voorafgaand een schriftelijke toestemming van de burgemeester of zijn gemachtigde verkregen zijn.

 

Bij de aanvoer op de begraafplaats moeten de grafmonumenten dermate afgewerkt zijn dat zij onmiddellijk kunnen geplaatst worden. De werken moeten binnen de kortst mogelijke tijd worden voltooid.

Materialen noch werktuigen mogen op de begraafplaats achtergelaten worden.

 

Artikel 71:               

Het College van Burgemeester en Schepenen wordt gemachtigd om, indien het vereist is voor de aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van de graftekens toe te staan.

 

Voorzetplaten columbaria, afdekstenen urnenkelder

 

Artikel 72:               

De types afdekstenen van de nissen in alle columbaria en afdekstenen van de eenvormig ingerichte urnenvelden werden bepaald door het gemeentebestuur en dienen conform de bepalingen uit het reglement verder afgewerkt te worden door een gespecialiseerde firma.

Inbreuken hierop worden ambtshalve verwijderd.

 

Artikel 73:               

Het type afdeksteen van het urnenveld wordt als volgt bepaald:

 

Eenvormige grafplaten:

- dikte van de grafplaat: 6 cm, hellend naar links vooraan voor de afdrup van regenwater;

- breedte van de grafplaat: 50 cm;

- lengte van de grafplaat: 60 cm;

- kleur: jasberg (grijs gespikkeld – idem naamplaten columbarium);

- model van de grafplaat: grafplaat PUV4 maar zonder opstaande blok;

- gelijkvormig lettertype Verdana, conform de bepalingen van de gemeente.

 

Beplantingen

 

Artikel 74:               

Er mogen geen vaste planten, struiken of boompjes aangebracht worden op of rond het perceel.  Het college van burgemeester en schepenen, kan in uitzondering hierop, vaste beplanting, aangebracht vóór de inwerkingtreding van onderhavig reglement, gedogen, voor zover zij de veiligheid, toegankelijkheid, reinheid, onderhoud en zichtbaarheid niet belemmeren.

De gemeente heeft het recht om onrechtmatige beplantingen te verwijderen.

 

Sierstukken

 

Artikel 75:               

Het is, binnen de grenzen van het toegekende perceel, toegelaten een graf te versieren met sierstukken, zoals bloemtuilen, bloempotten, kransen, zinnebeelden die geen aanstoot kunnen geven. Sierstukken mogen blijvend op het graf zelf geplaatst worden. Zij moeten er evenwel van verwijderd worden indien zij stuk, of van geen nut meer zijn.

 

De bloemen en planten op de graven aangebracht, moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer zij afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij nalatigheid hiervan, zal het opruimen en het verwijderen van de potten, verwelkte bloemen, sierstukken gebeuren door de gemeente.

 

Aan de strooiweide/sterretjesweide mogen losse boeketten, bloemstukken, potplanten of andere symbolen enkel geplaatst worden op de hiervoor voorbehouden ruimte, bij het ontbreken ervan kunnen deze geplaatst worden in de nabije omgeving van de asuitstrooiing.

 

De gemeente heeft het recht om sierstukken te verplaatsen of te verwijderen als ze niet op de voorziene plaatsen worden gelegd.

 

De potplanten en bloemstukken geplaatst naar aanleiding van Allerheiligen, worden weggenomen door de nabestaanden. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, worden ze door de gemeente verwijderd vanaf de eerste maandag van december.

 

VI. Onderhoud en verwaarlozing van graven

 

Artikel 76:               

Het onderhoud van zowel geconcedeerde als niet-geconcedeerde gronden of nissen berust bij de belanghebbenden. De ereperken van oud-strijders en de graven die op de lijst der historisch waardevolle graven vermeld staan worden respectievelijk blijvend of  voor een periode van 50 jaar onderhouden door het gemeentebestuur.

 

Artikel 77:               

Verwaarlozing, als gevolg van onderhoudsverzuim, kan vastgesteld worden als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is; wanneer het gedenkteken overhelt, verrot of stuk is; het grafteken niet voldoet aan de bepalingen opgenomen in onderhavig reglement.

De graftekens en hun omgeving moeten voortdurend in perfecte staat van bewaring, onderhoud en reinheid gehouden worden gedurende de hele concessieperiode. Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan instaan voor het onderhoud. Er mag geen gebruik gemaakt worden van pesticiden.

Verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde. Deze akte blijft één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling, wordt de concessie beëindigd door het College van Burgemeester en Schepenen en worden alle materialen (graftekens en eventueel nog bestaande ondergrondse bouwwerken,…) eigendom van de gemeente en kan van ambtswege overgegaan worden tot afbraak en/of wegname van de materialen op kosten van de familie of ander belanghebbende.

 

VII. Ontgravingen - Herbegravingen en ontruimingen

 

Individuele ontgraving

 

Artikel 78:               

Behalve op bevel van de rechterlijke overheid, mag niet tot ontgraving worden overgegaan zonder machtiging van de burgemeester. De aanvraag moet door de echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner en bloedverwanten in de eerste graad (opgaande en neergaande lijn) schriftelijk, gedateerd en ondertekend, gericht worden aan de burgemeester.

 

Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toestemming bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds de volgende beschikkingen worden nageleefd:

- De burgemeester staat enkel een ontgraving toe wegens gegronde reden of bij bestuurlijke beslissing;

- Tijdstip van de ontgraving wordt bepaald in overleg met de dienst Burgerzaken;

- De personen belast met de ontgraving moeten voldoende opgeleid zijn en moeten beschermende kledij dragen.

- Het grafteken en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten in opdracht van en op kosten van de aanvrager verwijderd worden vooraleer tot opgraving wordt overgegaan. Vooraleer een bepaald grafteken te verwijderen, moet een schriftelijke toestemming van de burgemeester bekomen zijn;

- Een gespecialiseerde firma zorgt voor het openleggen van het grondgraf, het lichten van de kist en het vullen van de kuil;

- Het openen van de nis of het urnenveld, het uitnemen van de urne uit de nis of het urnenveld en het hersluiten van de nis of het urnenveld, gebeuren door de aangestelde van de gemeente;

- Tijdens de ontgraving wordt de plaats visueel voor het publiek afgeschermd en kan de begraafplaats tijdelijk gesloten worden;

- Een ambtenaar van de politie houdt toezicht op de uitvoering der werken en stelt de verrichtingen vast in een proces-verbaal;

- Naast de van ambtswege aangestelde personen mogen geen andere personen of familieleden bij de ontgraving aanwezig zijn;

- De vernieuwing van de kist of de urne kan voorgeschreven worden indien dit nodig geacht wordt; indien vastgesteld wordt dat kledingstukken of andere omhulsels het verteringsproces ernstig vertragen, moet de ondoordringbaarheid voor lucht van deze omhulsels bij herkisting opgeheven worden. Zo mogelijk wordt het storende omhulsel verwijderd.

- Alle kosten van de ontgraving, van vernieuwing van de doodskist en van het verplaatsen van de graftekens zijn ten laste van de aanvragers.

 

Individuele herbegraving

 

Artikel 79:               

Bij overbrenging naar een andere gemeente is een voorafgaandelijke machtiging van enerzijds de burgemeester van de plaats waar de persoon begraven ligt en anderzijds van de burgemeester van de plaats waar de herbegraving is gepland, vereist.

 

Voor de crematie na ontgraving is de toestemming vereist van de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar de aanvrager zijn hoofdverblijfplaats heeft, de plaats van overlijden, de plaats waar het stoffelijk overschot begraven is of de plaats waar het crematorium zich bevindt. Bij de aanvraag voor toestemming tot ontgraving moet een attest van de laatste wilsbeschikking van de overledene worden gevoegd.

 

Tijdens een eventueel transport van onverteerde resten wordt gebruik gemaakt van een vloeistofdichte kist.

 

Ontruiming in opdracht van de gemeente

 

Artikel 80:               

Graven die eigendom zijn van het gemeentebestuur kunnen deels (enkel bovengrondse constructies) of volledig ontruimd worden. Om het niet-discriminatieprincipe te respecteren wordt telkens in het laatste jaar van de concessieperiode de procedure toegepast zoals beschreven in onderhavig reglement.

 

Artikel 81:               

Mits verkregen schriftelijke toelating van burgemeester of gemachtigde kunnen de grafmonumenten en gedenkstenen door belanghebbenden weggenomen worden.

 

Artikel 82:               

Bij volledige ontruiming worden de stoffelijke resten ontgraven en afgevoerd naar het ossuarium op de begraafplaats. In alle gevallen wordt rekening gehouden met de naleving van de laatste wilsbeschikkingen.

 

Artikel 83:               

Ter nagedachtenis van de overledenen van wie het graf deels of volledig werd ontruimd, kan een herdenkingszuil opgericht worden. Op deze zuil wordt op uitdrukkelijk verzoek van de nabestaanden, tegen betaling, een eenvormig gedenkplaatje aangebracht.

Op dit gedenkplaatje wordt de naam, voornaam, het geboortejaar en het overlijdensjaar van de overledene gegraveerd. Het gemeentebestuur bepaalt het model, de afmetingen, het materiaal, de inhoud en de manier van graveren. De plaatsing gebeurt eveneens door de aangestelde van de gemeente.

De vergoeding voor het naamplaatje, het graveren en het plaatsen worden vastgesteld in het tariefreglement gemeentelijk begraafplaatsen.

 

VIII. Graven met lokaal historisch belang, bruikleen, meter- en peterschap

 

Graven met lokaal historisch belang

 

Artikel 84:               

Het college van burgemeester en schepenen erkent een lijst met graven van lokaal historisch belang die als kleine onroerende erfgoedelementen worden beschouwd. Deze grafmonumenten worden gedurende 50 jaar bewaard en onderhouden door het gemeentebestuur, overeenkomstig artikel 26§2 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. De termijn is verlengbaar.

Een afschrift van deze lijst met plan wordt bezorgd aan de Vlaamse minister bevoegd voor monumenten en landschappen.

 

Bruikleen

 

Artikel 85:               

Graven waarvan de concessie verstreken is en niet hernieuwd werden, worden, na een bekendmakingstermijn van 1 jaar, eigendom van de gemeente.

Om een groot deel van het funerair erfgoed in stand te houden, kan het college van burgemeester en schepenen voor bepaalde oude grafmonumenten bruikleen toestaan. De grafmonumenten blijven eigendom van de gemeente, maar worden in hergebruik gegeven met de verplichting tot restauratie en onderhoud ervan.

Ter compensatie wordt, conform het tarief opgenomen in het tariefreglement gemeentelijke begraafplaatsen, een grafconcessie verleend op het waardevol graf.

 

Artikel 86:               

Procedure bruikleen:

-       De aanvrager dient een gemotiveerde aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen.

-       Het college van burgemeester en schepenen beslist om het graf al dan niet in bruikleen te geven op advies IOED Polderrand.

-       De afspraken omtrent de nodige instandhoudings- en/of restauratiewerken, de te gebruiken materialen, … worden bepaald in een “overeenkomst voor hergebruik van een waardevol grafmonument” die tussen de aanvrager en het college van burgemeester en schepenen afgesloten werd.

-       Het aantal plaatsen voor ter aarde bestelling waarvoor de aanvrager het grafmonument mag hergebruiken, wordt uitsluitend en éénmalig bepaald in de overeenkomst. Afhankelijk van de grafvorm kan bepaald worden of enkel plaatsing van kisten en/of asurnen toegelaten is.

-       De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan de eigendommen van de gemeente, als gevolg van werken die in zijn/haar opdracht uitgevoerd worden.

-       De ruiming van de stoffelijk overschotten van de verstreken concessie dient, conform de regelgeving en in opdracht van de gemeente te gebeuren.  Alle  kosten in het kader van de ontruiming, worden verhaald op de aanvrager(s) van de procedure tot bruikleen.

 

Artikel 87:               

Indien binnen een periode van 12 maanden na goedkeuring van de overeenkomst door het college van burgemeester en schepenen alle bepalingen in de overeenkomst zijn nageleefd, kent het college een concessie met hergebruik toe voor een periode van 30 jaar.

De duur van de concessie met hergebruik neemt een aanvang op de dag waarop het college van burgemeester en schepenen beslist de concessie te verlenen. Het tarief voor plaatsing van een asurne of een kist wordt vastgelegd in het tariefreglement gemeentelijk begraafplaatsen.

 

Artikel 88:               

-       Bij het niet naleven van de overeenkomst voor hergebruik van een waardevol grafmonument wordt de aanvrager via aangetekend schrijven in gebreke gesteld. Bij gebrek aan gunstig gevolg op het aangetekend schrijven binnen 30 kalenderdagen, kan het college van burgemeester en schepenen overgaan tot eenzijdige beëindiging van de overeenkomst.

-       Indien een concessie is toegekend met hergebruik en er wordt onderhoudsverzuim vastgesteld, wordt de procedure verwaarlozing opgestart.

-       De aanvrager heeft geen recht op compensaties bij de beëindiging of niet hernieuwing van de overeenkomst en de concessie met hergebruik.

 

Meter-/peterschap

 

Artikel 89:               

Graven waarvan de concessie verstreken is en niet hernieuwd werden, worden, na een bekendmakingstermijn van 1 jaar,  eigendom van de gemeente.

Om een groot deel van het funerair erfgoed in stand te houden, kan het college van burgemeester en schepenen voor bepaalde oude grafmonumenten meter-/peterschap toestaan. Het college van burgemeester en schepenen beslist welke grafmonumenten in aanmerking komen voor meter-/peterschap. De gemeente blijft eigendom van het grafmonument. De aanvrager verbindt zich ertoe restauratie- en instandhoudingswerken aan het grafmonument uit te voeren. De stoffelijke overschotten blijven onaangeroerd. Bijzetting van nieuwe stoffelijke overschotten is niet mogelijk.

 

Artikel 90:               

-       Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen het peter- of meterschap over een grafmonument verwerven.

-       Nabestaande(n) van de eerste en tweede graad van de overledene(n), die begraven ligt(gen) in het graf, kunnen geen aanvraag tot peter- of meterschap over het grafmonument indienen.

 

Artikel 91:               

-       De gemotiveerde aanvraag moet ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen.

-       Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de aanvraag op advies van de cultuurdienst.

-       Na goedkeuring wordt tussen de aanvrager en de gemeente een overeenkomst opgesteld, waarin afspraken omtrent de nodige instandhoudings- en/of restauratiewerken worden bepaald.

-       Het staat de aanvrager vrij om aan het grafmonument een plaatje aan te brengen met zijn naam en coördinaten en de vermelding dat hij als meter/peter dit grafmonument onderhoudt.

-       De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan de eigendommen van de gemeente als gevolg van werken die in zijn opdracht werden uitgevoerd.

-       Het peter- en meterschap wordt aangegaan voor een periode van 10 jaar. Op gemotiveerd verzoek kan telkens een verlenging van 10 jaar aangevraagd worden.

 

Artikel 92:               

-       Bij het niet naleven van de voorwaarden ontvangt de aanvrager een aangetekend schrijven. Bij gebrek aan gunstig gevolg op het aangetekend schrijven binnen 30 kalenderdagen, kan het college van burgemeester en schepenen de overeenkomst onmiddellijk en eenzijdig stopzetten.

-       De aanvrager heeft geen recht op compensaties bij de beëindiging of niet hernieuwing van het meter- of peterschap.

 

IX. Sluiting en/of herbestemming van een begraafplaats of een deel van een begraafplaats

 

Artikel 93:               

Enkel de gemeenteraad kan beslissen een begraafplaats of een deel ervan te sluiten of te herbestemmen.  De beslissing bepaalt de datum waarop niet meer begraven mag worden.

 

Artikel 94:               

De beslissing tot sluiting of herbestemming wordt minimaal bekendgemaakt door een afschrift van de beslissing uit te hangen aan de ingang van de begraafplaats. 

 

Artikel 95:               

In geval van sluiting of herbestemming van de begraafplaats, of een deel ervan,  kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op een andere plaats op de begraafplaats - of bij volledige sluiting van een begraafplaats, op een andere gemeentelijke begraafplaats - tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten, van een vervangende kelder en het overbrengen van de grafmonumenten zijn ten laste van het gemeentebestuur.

 

Artikel 96:               

Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag hiertoe, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting of herbestemming.  Rekening houdend met de minimale grafrust van 15 jaar, worden concessies waarvan de laatste plaatsing minder dan 15 jaar geleden, tellend vanaf de gemeenteraadsbeslissing tot sluiting of herbestemming, plaatsvond, vrijgesteld van bovenstaande aanvraag en ambtshalve verplaatst.   

 

Artikel 97:               

Gedurende ten minste 10 jaar, na de laatste plaatsing of verstrooiing, mag volstrekt geen gebruik gemaakt worden van de gesloten begraafplaats of gesloten deel van de begraafplaats.  Na verloop van die termijn kan de gemeenteraad beslissen een andere bestemming geven aan de gesloten begraafplaats of het gesloten deel van de begraafplaats.

 

Artikel 98:               

In afwijking op art. 90 van onderhavig reglement, kan de gemeenteraad beslissen om nieuwe plaatsingen op een begraafplaats of een deel ervan uit te sluiten. Hierbij wordt de begraafplaats of een deel ervan niet gesloten. 

Indien hierdoor bestaande concessierechten vervallen, wordt de procedure tot het kosteloos bekomen van een nieuw perceel, zoals beschreven in art. 92 en 93, toegepast.

 

X. Ordemaatregelen voor de begraafplaatsen

 

Artikel 99:               

Het is verboden:

-       De muren en omheiningen van de begraafplaatsen, evenals de omheiningen van de graven, de grafstenen en de gedenkstenen te beklimmen.

-       Met uitzondering in het kader van het onderhoud of herdenking de graven, de strooi- of sterretjesweide, de gras- en bloemperken te betreden.

-       Afval, papier en andere voorwerpen weg te werpen binnen de omheining van de begraafplaats, tenzij in de daartoe bestemde korven of bakken. Deze korven of bakken mogen alleen gebruikt worden voor afval afkomstig van de begraafplaats.

-       Zonder toelating binnen te dringen in de lokalen voorbehouden aan het personeel.

-       Te bedelen, geld in te zamelen, zijn diensten aan te bieden, enigerlei voorwerp te venten, uit te stallen of te verkopen.

-       Reclamebriefjes uit te delen, plakbrieven, borden, geschriften of andere publiciteitstekens aan te brengen, zowel binnen de begraafplaats als op de poorten en muren.

-       Op gelijk welke wijze de doorgang van een lijkstoet te belemmeren.

-       Zonder toelating van de burgemeester of zijn gemachtigde om het even welk voorwerp dat zich op de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen.

-       Enig dier mee te brengen of binnen te laten, met uitzondering van kleine huisdieren aan een leiband of in een kooi.

-       Zich zodanig te gedragen dat men anderen stoort of beledigt, of op een wijze die onverenigbaar is met de rust en de waardigheid van de plaats of met de eerbied die aan de doden is verschuldigd.

-       Om met privé-motorvoertuigen de begraafplaats op te rijden met uitzondering van de dienstvoertuigen van de gemeente, de ceremoniewagens en door het gemeentebestuur aangestelde aannemers.

-       Om zonder voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn gemachtigde er te filmen. Voor het nemen van foto’s is deze toestemming enkel vereist wanneer de foto’s dienstig zijn voor publicatie. In alle andere gevallen mogen er foto’s genomen worden op voorwaarde dat er rekening wordt gehouden met de gevoeligheid van de omgeving.

-       Zonder toestemming plaatsen te betreden waar (graaf)werken uitgevoerd worden. Daartoe zal diegene die de werken uitvoert, de werken op zichtbare wijze afsluiten.

 

XI. Aansprakelijkheid

 

Artikel 100:             

Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de graven, grafmonumenten of de op de graven geplaatste voorwerpen.

Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade of diefstal op de begraafplaats.

 

XII. Slotbepalingen

 

Artikel 101:             

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het College van Burgemeester en Schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.

 

Artikel 102:             

Dit reglement gemeentelijke begraafplaatsen treedt in werking vanaf 01 maart 2024 en vervangt integraal alle vorige reglementeringen en beslissingen betreffende hetzelfde onderwerp.

 

Artikel 103:             

Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen niet in andere straffen voorzien, worden inbreuken op onderhavig reglement bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie, conform de procedure vervat in artikel 119 bis van de Nieuwe Gemeentewet.