De Grondwet en dan specifiek artikelen 41,162 en 170§4.
Het decreet van 30 mei 2008, gewijzigd bij decreet van 3 mei 2024.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
De omzendbrief BB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentelijke fiscaliteit.
Bestuursdecreet van 7 december 2018
Artikel 1: De gemeenteraad beslist voor de aanslagjaren 2026-2031 een gemeentelijke kohierbelasting in te voeren op het storten van afvalstoffen op de daartoe vergunde stortplaatsen.
Artikel 2: Voor de afgifte van de afvalstoffen valt de belasting ten laste van degene die de stortplaats voor afvalstoffen exploiteert. De uitbaters van de vergunde stortplaatsen zijn verplicht per kwartaal een aangifte te doen van de aangevoerde tonnages.
Artikel 3: Het belastingtarief bedraagt:
3.1. Bodem-as: 1,65 euro per ton
3.2. Alle overige aangegeven afvalstoffen: 2,80 euro per ton
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd volgens volgende formule: (basistarief x nieuw indexcijfer) / aanvangsindexcijfer.
Artikel 4: De belastingplichtigen, zoals bepaald in artikel 2, zijn ertoe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen op het daartoe bestemd formulier. De aangiften worden vóór de twintigste van de maand die volgt op ieder kwartaal aan de gemeente overgemaakt. Dit betekent dus respectievelijk 20 april, 20 juli, 20 oktober van het aanslagjaar en 20 januari van aanslagjaar+1 voor het vierde kwartaal. Een kopie van de aangifte, bestemd voor OVAM, wordt tevens overgemaakt.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige kan de belasting ambtshalve gevestigd worden.
In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de bevoegde overheid de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de 3de werkdag na datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is.
Artikel 5: De overtredingen op de aangifteverplichting worden vastgesteld door speciaal door het College van Burgemeester en Schepenen beëdigde en aangewezen ambtenaren.
Artikel 6: Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.